Kennisbasis Rekenen Oefentoets
Vraag 1:
Een leerling heeft moeite met de opgave 8 x 6. Hij rekent de som uit via 6 x 8 en maakt daarbij gebruik van het steunpunt 5 x 8. Van welke rekeneigenschappen maakt deze leerling gebruik?
A. De commutatieve eigenschap en de distributieve eigenschap.
B. De associatieve eigenschap en commutatieve eigenschap.
C. De distributieve eigenschap en associatieve eigenschap.
Vraag 2:
De familie Swinkels is voor een week (7 dagen) op vakantie met de tent €364,- kwijt. Prijzen Camping: Toeristenbelasting is 2 euro per persoon per dag. Hoe kan de samenstelling van dit gezin zijn?
A. Twee volwassenen, twee kinderen van 8 en 12 jaar en twee honden.
B. Twee volwassenen en drie kinderen van 3, 6 en 13 jaar en twee honden.
C. Twee volwassenen, één kind van 10 jaar en twee honden.
D. Twee volwassenen en vier kinderen van 3, 5, 7 en 11 en twee honden.
Vraag 3:
Vier vrienden lunchen bij broodjeszaak Sand-wich?. Bij broodjeszaak
Sand-wich? kun je zelf je broodje
samenstellen. Hieronder zie je alle opties. Bij elke optie moet je iets
kiezen en je mag per optie maar
Vier vrienden lunchen bij broodjeszaak Sand-wich?. Bij broodjeszaak
Sand-wich? kun je zelf je broodje
samenstellen. Hieronder zie je alle opties. Bij elke optie moet je iets
kiezen en je mag per optie maar
één onderdeel kiezen. Je kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Uit hoeveel combinaties kunnen de vier vrienden kiezen?
Vraag 4 (ZRM):
De bewoners van de 15 meter hoge Zonneflat geven een feest in hun
gezamenlijke achtertuin. Omdat het gaat regenen spannen zij een zeil om droog te kunnen feesten. Dit zeil wordt bevestigd aan de dakgoot van de flat en aan de 3 meter hoge schutting achter in de tuin. Het zeil is 36 meter lang.
De bewoners van de 15 meter hoge Zonneflat geven een feest in hun
gezamenlijke achtertuin. Omdat het gaat regenen spannen zij een zeil om droog te kunnen feesten. Dit zeil wordt bevestigd aan de dakgoot van de flat en aan de 3 meter hoge schutting achter in de tuin. Het zeil is 36 meter lang.
Hoe lang is de tuin? Rond af op meters.
Vraag 5 (ZRM):
1 km is ongeveer 3048 Engelse voet.
De straal van de aarde is ongeveer 6378,1 km
De straal van de aarde is ongeveer 6378,1 km
Wat is ongeveer de omtrek van de aarde in Engelse voet?
A. 60.000.000 voet
B. 40.000 voet
C. 95.000.000 voet
D. 122.000.000 voet
Vraag 6:
Lizzy gaat naar de supermarkt om ham te kopen. Ze heeft van haar moeder
€12,50 mee gekregen.
Lizzy gaat naar de supermarkt om ham te kopen. Ze heeft van haar moeder
€12,50 mee gekregen.
De kiloprijs van ham is €20,95.
Hoeveel pakjes ham van 1 ons kan Lizzy kopen voor € 12,50?
A. 5
B. 6
C. 7
D. 8
Vraag 7:
Lisa en haar oudere zus zijn nu samen 41 jaar oud. Over twee jaar is haar zus exact twee keer zo oud als Lisa. Hoe oud is Lisa nu?
Vraag 8 (ZRM):
De familie Visser moet 1250 km rijden om bij hun vakantieadres in Italië te komen.
Hun auto verbruikt 1 liter benzine op 14 kilometer. Als er een caravan achter de
auto hangt verbruikt hij 1 liter op 9 kilometer. Ze kunnen 40 liter benzine per tankbeurt tanken.
De familie Visser moet 1250 km rijden om bij hun vakantieadres in Italië te komen.
Hun auto verbruikt 1 liter benzine op 14 kilometer. Als er een caravan achter de
auto hangt verbruikt hij 1 liter op 9 kilometer. Ze kunnen 40 liter benzine per tankbeurt tanken.
Hoeveel meer moet er getankt worden als er een caravan achter de auto hangt?
Vraag 9 (ZRM):
Hélène wil haar 9 studieboeken netjes opstapelen. Het boek Rechtsfilosofie is het grootste boek en moet onderop liggen. Bovenop de stapel komt het boek Psychologie.
Op hoeveel manieren kan Hélène haar boeken neerleggen?
Vraag 10:
Roel heeft in beide handen evenveel dropjes. Ad heeft er 5 meer dan Roel in één hand heeft en hij heeft er 9 minder dan Roel in beide handen heeft.
Hoeveel dropjes heeft Ad?
Vraag 11 (ZRM):
Ik gooi met twee dobbelstenen. De kans op een bepaalde uitkomst is 1 op 6
Wat is die uitkomst?
A. 5
B. 6
C. 7
D. 8
Vraag 12:
Kim zit in groep 6 en probeert 18 x 26 met een bekende eigenschap van bewerkingen uit te rekenen. Ze vindt als antwoord 248, maar dat is fout.
Welke eigenschap van bewerkingen heeft Kim vermoedelijk verkeerd gebruikt?
A. Associatieve eigenschap
B. Inverse relatie
C. Commutatieve eigenschap
D. Distributieve eigenschap
Vraag 13:
In 2012 zitten op basisschool de Kameleon 395 leerlingen.
In 2012 zitten op basisschool de Kameleon 395 leerlingen.
Wat is het kleinst mogelijke aantal kinderen dat geen ‘eigen verjaardag’
heeft?
Dat wil zeggen dat er op diens verjaardag niet nog minstens één andere
leerling jarig is.
Vraag 14:
Er worden twee getallen opgeteld.
Er worden twee getallen opgeteld.
187?52 + 26964 = …
De uitkomst van de som is deelbaar door 6. In het eerste getal is één
cijfer onleesbaar (op de plek van het vraagteken).
Welk getal hoort op de plek van het vraagteken?
A. 2
B. 4
C. 6
D. 8
Vraag 15:
In het jaar 2150 besluit de regering om in plaats van het sexagesimaal getallenstelsel over te gaan op het decimaal getallenstelsel om de tijd aan te duiden. Elk uur heeft dan 100 minuten en elke minuut heeft 100 seconden. De zomer in dit jaar duurt precies 93 volle dagen in het sexagesimaal getallenstelsel.
In het jaar 2150 besluit de regering om in plaats van het sexagesimaal getallenstelsel over te gaan op het decimaal getallenstelsel om de tijd aan te duiden. Elk uur heeft dan 100 minuten en elke minuut heeft 100 seconden. De zomer in dit jaar duurt precies 93 volle dagen in het sexagesimaal getallenstelsel.
Hoeveel dagen van 24 decimale uren duurt de zomer ongeveer als
het decimale getallenstelsel wordt ingevoerd?
A. Tussen de 20 en de 30 dagen
B. Tussen de 30 en de 40 dagen
C. Tussen de 40 en de 50 dagen
D. Tussen de 50 en de 60 dagen
Vraag 16:
Van 35 gezinnen is het gemiddelde aantal kinderen
berekend.
Van 35 gezinnen is het gemiddelde aantal kinderen
berekend.
Het gemiddelde kan niet gelijk zijn aan:
A. 0,6
B. 1,3
C. 1,6
D. 2,2
E. Dit kun je niet weten
Vraag 17:
Ik moet een rij opeenvolgende getallen optellen:
1 + 2 + 3 + 4 + …
Ik weet niet hoe lang de rij is, maar als ik het eerste en
het laatste getal optel en vermenigvuldig met 7
kom ik op het goede antwoord.
Ik moet een rij opeenvolgende getallen optellen:
1 + 2 + 3 + 4 + …
Ik weet niet hoe lang de rij is, maar als ik het eerste en
het laatste getal optel en vermenigvuldig met 7
kom ik op het goede antwoord.
Uit hoeveel getallen bestaat de rij?
Vraag 18:
Gegeven is het getal 123123123123. Is dit getal deelbaar door 7? En door 13?
A. Deelbaar door 7, niet deelbaar door 13
B. Deelbaar door 13, niet deelbaar door 7
C. Deelbaar door zowel 7 als 13
D. Niet deelbaar door 7, niet deelbaar door 13
Vraag 19:
Gegeven is het rijtje 3, 5, 7. Deze opeenvolgende oneven getallen zijn
allemaal priemgetallen.
Gegeven is het rijtje 3, 5, 7. Deze opeenvolgende oneven getallen zijn
allemaal priemgetallen.
Zijn er meer van deze rijtjes, met drie oneven getallen die tevens
priemgetallen zijn?
A. Onder de 100 niet, daarboven wel
B. Alleen tussen de 100 en de 1000
C. Alleen boven de 1000
D. Dit komt niet vaker voor
Vraag 20:
Stelling I: Als je twee opeenvolgende driehoeksgetallen bij elkaar op telt,
krijg je altijd een vierkantsgetal.
Stelling II: Als je twee opeenvolgende driehoeksgetallen bij elkaar op telt,
krijg je altijd een even getal.
Welk antwoord is juist?
A. Alleen stelling I is juist.
B. Alleen stelling II is juist.
C. Beide stellingen zijn juist.
D. Geen van de stellingen is juist.
Domein: procenten, verhoudingen, kommagetallen en breuken
(19 vragen)
Domein: procenten, verhoudingen, kommagetallen en breuken
(19 vragen)
Vraag 1:
In het jaar 2021 zijn er veel jongeren die hun praktijkexamen voor de auto
hebben afgelegd.
Van alle jongeren die dat jaar examen hebben gedaan, slaagt 3/5 deel in één keer. De jongeren die niet geslaagd zijn, rijden dat jaar allemaal opnieuw af. Van hen slaagt 3/4
deel voor hun rijexamen. Na deze 2 kansen zijn er nog 258 jongeren die hun rijexamen niet gehaald hebben.
hebben afgelegd.
Van alle jongeren die dat jaar examen hebben gedaan, slaagt 3/5 deel in één keer. De jongeren die niet geslaagd zijn, rijden dat jaar allemaal opnieuw af. Van hen slaagt 3/4
deel voor hun rijexamen. Na deze 2 kansen zijn er nog 258 jongeren die hun rijexamen niet gehaald hebben.
Hoeveel jongeren hebben in 2021 hun praktijkexamen voor de auto
afgelegd?
afgelegd?
Vraag 2:
In Nederland is sinds 2012 een nieuw kentekenformaat gelanceerd.
De kentekens bestaan uit de volgende tekens: één groep van twee letters, nog een groep van twee letters en twee cijfers. In dit format worden geen klinkers gebruikt (de y wordt hier als medeklinker gerekend) en 6% van de lettercombinaties wordt niet toegestaan.
In Nederland is sinds 2012 een nieuw kentekenformaat gelanceerd.
De kentekens bestaan uit de volgende tekens: één groep van twee letters, nog een groep van twee letters en twee cijfers. In dit format worden geen klinkers gebruikt (de y wordt hier als medeklinker gerekend) en 6% van de lettercombinaties wordt niet toegestaan.
Hoeveel kentekencombinaties zijn er mogelijk op de bovenstaande
manier?
manier?
Vraag 3:
De breuk 812/128
Wat is het precieze decimale getal waarmee je deze breuk kunt weergeven?
A. 6,1132
B. 7,44128
C. 6,34375
D. 7,21919
Vraag 4:
Flesjes Cola van 0,5 liter kosten in een supermarkt €1,30.
De flessen Cola van 1,5 liter zijn verhoudingsgewijs 30% goedkoper.
Flesjes Cola van 0,5 liter kosten in een supermarkt €1,30.
De flessen Cola van 1,5 liter zijn verhoudingsgewijs 30% goedkoper.
Wat kost een fles Cola van 1,5 liter in deze supermarkt?
Vraag 5:
€3,50 is ongeveer 6,80 Bulgaarse Lev. Ik heb €42,00 meegenomen op
vakantie.
Mijn busreis van het vliegveld
naar het hotel kost 83,20 Bulgaarse Lev.
€3,50 is ongeveer 6,80 Bulgaarse Lev. Ik heb €42,00 meegenomen op
vakantie.
Mijn busreis van het vliegveld
naar het hotel kost 83,20 Bulgaarse Lev.
Kan ik mijn busreis betalen?
Vraag 6 (ZRM):
Een dief wil een klompje puur goud van 17 cm3 aan de goudsmid
verkopen.
Een dief wil een klompje puur goud van 17 cm3 aan de goudsmid
verkopen.
De goudprijs is € 36,- per gram
De dichtheid van goud is 19,3 g/cm3
Hoeveel euro ontvangt de dief van de goudsmid in ruil voor het klompje
goud?
Vraag 7:
In Pabo-Wabo heb je twee soorten munten. De ene munt is 3 PW waard.
De andere munt is 5 PW waard.
Ik heb ruim voldoende munten van 5 PW, en acht munten van 3 PW.
In Pabo-Wabo heb je twee soorten munten. De ene munt is 3 PW waard.
De andere munt is 5 PW waard.
Ik heb ruim voldoende munten van 5 PW, en acht munten van 3 PW.
Welk bedrag kan ik daarmee NIET gepast betalen?
A. 413 PW
B. 529 PW
C. 622 PW
D. 807 PW
E. het juiste antwoord staat er niet tussen
Vraag 8 (ZRM):
75% van de Nederlanders is stemgerechtigd. Daarvan kwam 70% opdagen
tijdens de verkiezingen. Er zijn vier grote partijen die de volgende aantallen
stemmen kregen:
75% van de Nederlanders is stemgerechtigd. Daarvan kwam 70% opdagen
tijdens de verkiezingen. Er zijn vier grote partijen die de volgende aantallen
stemmen kregen:
Partij A krijgt 2,4 miljoen stemmen,
partij B krijgt 2,1 miljoen stemmen,
partij C krijgt 1,9 miljoen stemmen en
partij D krijgt 1,5 miljoen stemmen.
Hoeveel procent van de stemgerechtigde Nederlanders heeft niet gestemd
op een van de vier grote partijen?
A. 5%
B. 8%
C. 11%
D. 14%
Vraag 9:
Als mijn tablet helemaal leeg is duurt het 2 uur om de accu weer helemaal op te laden.
Een volle accu gaat 10 uur mee. Als ik nog 30 minuten werktijd tot mijn beschikking heb, krijg ik een waarschuwing dat ik de oplader moet aansluiten. Ik schakel mijn tablet uit, sluit de oplader aan en wacht tot de accu weer helemaal vol is.
Als mijn tablet helemaal leeg is duurt het 2 uur om de accu weer helemaal op te laden.
Een volle accu gaat 10 uur mee. Als ik nog 30 minuten werktijd tot mijn beschikking heb, krijg ik een waarschuwing dat ik de oplader moet aansluiten. Ik schakel mijn tablet uit, sluit de oplader aan en wacht tot de accu weer helemaal vol is.
Hoe lang moet ik wachten?
Vraag 10:
Ik wil zes flessen frisdrank kopen. Er zijn bij drie supermarkten
aanbiedingen.
Ik wil zes flessen frisdrank kopen. Er zijn bij drie supermarkten
aanbiedingen.
Supermarkt A: vier halen, drie betalen
Supermarkt B: derde artikel voor de helft van de prijs
Supermarkt C: … % korting op elke fles
Welk kortingspercentage per fles moet supermarkt C geven zodat de
aankoop van 6 flessen frisdrank daar net iets goedkoper is dan bij de
andere twee supermarkten? Supermarkt C geeft alleen maar een geheel
aantal procenten korting.
Vraag 11 (ZRM):
Je koopt een iPhone 6 in Amerika. Hij kost daar $700 (exclusief BTW).
Op dat moment is de euro 1,15 dollar waard.
Je koopt een iPhone 6 in Amerika. Hij kost daar $700 (exclusief BTW).
Op dat moment is de euro 1,15 dollar waard.
Bereken de prijs van de iPhone 6 in euro’s inclusief BTW.
Rond je antwoord af op een heel aantal euro’s.
Vraag 12:
Nils koopt 3 kilo gehakt bij de slager voor €16,25. Hij vraagt zich af wat 200
gram kost.
Nils koopt 3 kilo gehakt bij de slager voor €16,25. Hij vraagt zich af wat 200
gram kost.
Welke leerling komt op een fout antwoord?
Leerling A berekent: 16,25 : 3000 x 200
Leerling B berekent: 16,25 : 3 : 5
Leerling C berekent: 16,25 : 1,5
Leerling D berekent: 16,25 x 2 : 30
Vraag 13:
Jan, Marie en Truus zitten in groep 8. Ze zijn het niet eens over het antwoord
van de volgende opgave.
Jan, Marie en Truus zitten in groep 8. Ze zijn het niet eens over het antwoord
van de volgende opgave.
In een snoepzak zit 100 gram. 3/4 % van het totaalgewicht bevat zeldzame,
gouden snoepjes. Van de rest van de snoepjes zijn er evenveel blauwe als
witte snoepjes.
Hoeveel gram witte snoepjes zijn er?
Jan meent dat 3/4% gelijk is aan 75 gram. Er is dan nog 25 gram aan
snoepjes over, waarvan de helft wit is.
Marie zegt dat ze even uitgaat van 100 snoepzakken. Dat is 10 kg snoepjes en
daarvan is 3/4% goud. Dat is 75 gram witte snoepjes. Dan zijn er 9925 gram
overige snoepjes. Daarvan is de helft wit 9925 : 2 = 4962,5 gram. Dat
antwoord moet ze nog door 100 delen.
Truus zegt dat er 7,5 gram gouden snoepjes zijn. Er is dan nog 92,5 gram
snoepjes over, waarvan de helft wit is.
Wie van de drie heeft gelijk?
A. Jan
B. Marie
C. Truus
D. Niemand
Vraag 14:
Mark is aan het kijken naar een Samsung Galaxy S5 met abonnement voor 24
maanden. Hij twijfelt of hij de telefoon los zal aanschaffen of inbegrepen in het
contract.
Mark is aan het kijken naar een Samsung Galaxy S5 met abonnement voor 24
maanden. Hij twijfelt of hij de telefoon los zal aanschaffen of inbegrepen in het
contract.
- Optie 1: Telefoon los € 529 Sim Only € 24 / maand
- Optie 2: Abonnement (inclusief telefoon) € 28 / maand + eenmalige betaling
van € 319
van € 319
- Optie 3: Abonnement (inclusief telefoon) € 38 / maand zonder bijbetaling
Wanneer betaal je het minst voor de telefoon?
Vraag 15 (ZRM):
2500 mensen hebben een enquête ingevuld over waar hun vakantie naar
toe gaat deze zomer en de route die ze daarbij afleggen.
2500 mensen hebben een enquête ingevuld over waar hun vakantie naar
toe gaat deze zomer en de route die ze daarbij afleggen.
Er zijn meerdere routes om naar Italië te rijden.
Hoeveel van de 2500 ondervraagde mensen gaan er deze
zomer naar Italië?
Vraag 16:
Leerlingen van groep 7 rekenen de volgende opgave op hun
rekenmachine uit: 2,5 kg kaas kost €23,75.
Leerlingen van groep 7 rekenen de volgende opgave op hun
rekenmachine uit: 2,5 kg kaas kost €23,75.
Was kost 300 gram kaas?
Welke leerlingen rekenen het op de goede manier uit?
Leerling A: 23,75 x 0,3 : 2,5
Leerling B: 23,75 : 2,5 : 0,3
Leerling C: 23,75 x 2,5 : 0,3
Leerling D: 23,75 : 0,3 x 2,5
Vraag 17:
Susan heeft een balk gebouwd. De balk bestaat uit 16 blokjes. Ze laat de
balk aan haar klasgenootjes zien.
Susan heeft een balk gebouwd. De balk bestaat uit 16 blokjes. Ze laat de
balk aan haar klasgenootjes zien.
De verhouding van het aantal ongekleurde blokjes (wit) ten opzichte van
het aantal gekleurde blokjes is 1 : 3.
Freek zegt: ‘Als ik 3 blokjes toevoeg, zou de verhouding ‘wit : gekleurd’
eventueel gelijk kunnen blijven.’
Anne zegt: ‘Als ik 4 blokjes toevoeg, zou de verhouding ‘wit: gekleurd’
eventueel gelijk kunnen blijven.’
Lieve zegt: ‘Susan heeft vier witte blokjes gebruikt.’
Wie heeft of wie hebben er gelijk?
A. Freek en Anne
B. Anne en Lieve
C. Freek en Lieve
D. hebben alle drie gelijk
Vraag 18:
In groep 4 zijn 17 van de 35 leerlingen blond
In groep 5 zijn 15 van de 33 leerlingen blond
In groep 4 zijn 17 van de 35 leerlingen blond
In groep 5 zijn 15 van de 33 leerlingen blond
In welke groep zitten verhoudingsgewijs meer blonde kinderen?
A. Groep 4
B. Groep 5
C. In groep 4 en 5 zitten verhoudingsgewijs evenveel blonde kinderen
D. Dit kun je niet weten
Vraag 19:
Omdat ik haast heb kies ik voor zelf scannen in de supermarkt. Ik scan 6
flessen cola en 3 pakken koekjes. De scanner geeft €6 aan. Ik bedenk mij en neem toch 8 flessen cola en 6 pakken koekjes. De scanner geeft nu €9,60 aan.
Omdat ik haast heb kies ik voor zelf scannen in de supermarkt. Ik scan 6
flessen cola en 3 pakken koekjes. De scanner geeft €6 aan. Ik bedenk mij en neem toch 8 flessen cola en 6 pakken koekjes. De scanner geeft nu €9,60 aan.
Hoeveel kost 1 fles cola? En hoeveel kost 1 pak koekjes?
Vraag 1:
Op Oudejaarsavond wordt naast de Eiffeltoren een vuurpijl verticaal
omhoog afgeschoten. Na 5 seconden knalt deze naast de top van de Eiffeltoren uiteen.
omhoog afgeschoten. Na 5 seconden knalt deze naast de top van de Eiffeltoren uiteen.
Wat is de gemiddelde snelheid van de vuurpijl in kilometers per uur?
A. Ongeveer 108 km/u
B. Ongeveer 216 km/u
C. Ongeveer 360 km/u
D. Ongeveer 500 km/u
Vraag 2 (ZRM):
Meester Arjen gaat kleien met de klas. Een leerling, Robin, wil
uit gaan rekenen wat de dichtheid van
een stukje klei is.
uit gaan rekenen wat de dichtheid van
een stukje klei is.
Hij doet hiervoor het volgende:
- Een maatbeker vullen met 7 deciliter water. Vervolgens legt
hij het stukje klei in de maatbeker.
Nu is de maatbeker gevuld tot 8,2 deciliter.
- Het blokje wegen:
- Het stukje klei tot een balk kneden en de lengte, breedte en
hoogte meten.
De balk is 4 cm x 5 cm x 6 cm. Hij gaat met deze gegevens
aan de slag.
Volgens Robin heeft het stukje klei een dichtheid van 1,167
g/cm3.
Heeft Robin gelijk? Zo nee, wat heeft hij verkeerd gedaan?
Vraag 3:
Een zwembad met een breedte van 5 meter en een lengte van 6 meter
moet
Een zwembad met een breedte van 5 meter en een lengte van 6 meter
moet
gevuld worden. De diepte van het zwembad begint bij 1,5 meter en het
wordt geleidelijk aan steeds dieper tot 3,5 meter.
Hoeveel badkuipen kun je ongeveer vullen met de inhoud van dit
zwembad?
A. 500
B.1200
C. 6000
D. 12000
Vraag 4:
Jan fietst met een gemiddelde snelheid van 23,3 km/u van Utrecht naar Nijmegen.
Jan fietst met een gemiddelde snelheid van 23,3 km/u van Utrecht naar Nijmegen.
Hoelang is Jan ongeveer bezig met deze tocht?
A. 4 uur
B. 7 uur
C. 9 uur
D. 11 uur
Vraag 5 (ZRM):
Ik heb een bedrag van €200.000.000. Daarmee wil ik de evenaar
beleggen.
Ik heb een bedrag van €200.000.000. Daarmee wil ik de evenaar
beleggen.
Met welke munten lukt dit het best?
A. €2 munten
B. €1 munten
C. €0,20 munten
D. €0,10 munten
Vraag 6:
De duim is oude lengtemaat.
De duim is oude lengtemaat.
Ongeveer hoeveel duimen is een A4’tje lang?
A. 4
B. 6
C. 12
D. 19
Vraag 7 (ZRM):
Een vliegtuig vliegt 900 km/u en doet er ongeveer 1 minuut over om over
Londen te vliegen.
Londen te vliegen.
Hoe groot is de omtrek van Londen ongeveer?
Vraag 8 (ZRM):
Het tafelblad van een rond tafeltje heeft een oppervlakte van 2827,4 cm².
Midden op dat tafeltje ligt een rond kleedje.
Dat kleedje is overal precies 10 cm verwijderd van de rand van de tafel.
Het tafelblad van een rond tafeltje heeft een oppervlakte van 2827,4 cm².
Midden op dat tafeltje ligt een rond kleedje.
Dat kleedje is overal precies 10 cm verwijderd van de rand van de tafel.
Wat is de oppervlakte van het kleedje?
Vraag 9:
In het warenhuis is een roltrap van 10 meter lang. Deze heeft een snelheid van 0,5 m/s.
In het warenhuis is een roltrap van 10 meter lang. Deze heeft een snelheid van 0,5 m/s.
Tom en Karlijn stappen tegelijkertijd op.
Tom staat stil en Karlijn loopt met een snelheid van 1,5 m/s op de trap.
Op een gegeven moment is Karlijn boven en stapt van de trap af.
Hoeveel meter moet Tom nog afleggen als Karlijn boven is?
Geef je antwoord in één decimaal.
Vraag 10:
Freek wandelt eerst 3 km met een snelheid van 6 km/u
en vervolgens 3 km met een snelheid van 5 km/u.
Freek wandelt eerst 3 km met een snelheid van 6 km/u
en vervolgens 3 km met een snelheid van 5 km/u.
We willen zijn gemiddelde snelheid over het hele traject weten.
Leerling 1 zegt: Ik tel de snelheden bij elkaar op en deel door 2.
Leerling 2 zegt: Ik bereken hoe veel minuten hij in totaal over de hele wandeling doet.
Vervolgens deel ik 6 km door dat totaal en tot slot
vermenigvuldig ik met 60.
Wat is correct?
A. Alleen leerling 1 heeft gelijk
B. Alleen leerling 2 heeft gelijk
C. Leerling 1 en leerling 2 hebben allebei gelijk
D. Leerling 1 en leerling 2 hebben geen van beiden gelijk
Vraag 11 (ZRM):
Een vader gaat samen met zijn zoon op een middag 10 km wielrennen.
Het achterwiel van beide fietsen gaat drie keer rond bij één omwenteling
van de trappers.
Een vader gaat samen met zijn zoon op een middag 10 km wielrennen.
Het achterwiel van beide fietsen gaat drie keer rond bij één omwenteling
van de trappers.
Hoeveel keer moet het kind gedurende die 10 km vaker trappen dan zijn
vader?
Vraag 1:
Een keukenvloer is volgens dit patroon betegeld met rode en witte tegels. De
tegels zijn 20 cm bij 20 cm.
Op de vloer liggen 84 rode tegels méér dan witte tegels.
tegels zijn 20 cm bij 20 cm.
Op de vloer liggen 84 rode tegels méér dan witte tegels.
Wat is de oppervlakte van de keukenvloer?
A. 6 m²
B. 7 m²
C. 12 m²
D. 14 m²
Vraag 2:
Bekijk de volgende bouwplaat (de achterkant van de bouwplaat is wit):
Welke kubus kan niet worden gevormd met deze bouwplaat?
Bekijk de volgende bouwplaat (de achterkant van de bouwplaat is wit):
Welke kubus kan niet worden gevormd met deze bouwplaat?
A.
B.
C.
D.
Vraag 3:
Ik heb 100.000 euro in munten van 1 euro gewonnen.
Op welke wijze kan ik mijn prijs in één keer vervoeren? Kies de kleinste
mogelijkheid.
Ik heb 100.000 euro in munten van 1 euro gewonnen.
Op welke wijze kan ik mijn prijs in één keer vervoeren? Kies de kleinste
mogelijkheid.
A. Met behulp van twee boodschappentassen
B. In een kruiwagen
C. In de kofferbak van een kleine personenauto
D. In de laadruimte van een autobusje E: In een vrachtwagen
Vraag 4:
Een regelmatige vijfhoek. Vanaf hoek A wordt een horizontale lijn getrokken
naar rechts.
Een regelmatige vijfhoek. Vanaf hoek A wordt een horizontale lijn getrokken
naar rechts.
A. 60°
B. 108°
C. 72°
D. 80°
Vraag 5:
Van de dubbele ladder die je op de foto ziet is het volgende bekend:
De schuine zijkanten zijn elk 2 meter lang.
Het bovenste plateautje zit 190 cm boven de grond.
Van de dubbele ladder die je op de foto ziet is het volgende bekend:
De schuine zijkanten zijn elk 2 meter lang.
Het bovenste plateautje zit 190 cm boven de grond.
Hoe ver staan de poten van deze ladder uit elkaar?
Geef je antwoord in hele centimeters.
Vraag 6:
Minecraft is een computerspel waarin het bouwen met kubusjes centraal
staat. Een groot deel van de wereldbevolking is aan Minecraft verslingerd
en creëert kubusvormige werelden.
Minecraft is een computerspel waarin het bouwen met kubusjes centraal
staat. Een groot deel van de wereldbevolking is aan Minecraft verslingerd
en creëert kubusvormige werelden.
Sheldon heeft de uitslag van een kubus, maar er ontbreekt één veld. Hij
heeft de keuze uit vier stukjes om dit veld op te vullen.
Het is belangrijk dat alle wegen op elkaar aansluiten zodra hij de kubus in
elkaar vouwt.
Welk stukje kan Sheldon kiezen? De stukjes mogen gedraaid worden.
Vraag 7:
Welke van deze verkeersborden is niet puntsymmetrisch?
Welke van deze verkeersborden is niet puntsymmetrisch?
A. Bord 1
B. Bord 2
C. Bord 3
Vraag 8:
Hieronder zie je een plaatje van het glazen plafond van het
scheepvaartmuseum.
Hieronder zie je een plaatje van het glazen plafond van het
scheepvaartmuseum.
Welke soorten symmetrie kun je herkennen in dit figuur?
Let op: er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A. Lijnsymmetrie
B. Draaisymmetrie
C. Puntsymmetrie
Vraag 1:
De volgende cijfers zijn behaald voor een toets:
5 7 6 4 7 8 6 9 5 5 7 7 6 6 8 6 5 5 3 3 2 6 8 9 9 7 2 4 6 5
De volgende cijfers zijn behaald voor een toets:
5 7 6 4 7 8 6 9 5 5 7 7 6 6 8 6 5 5 3 3 2 6 8 9 9 7 2 4 6 5
Wat gebeurt er met de mediaan van de bovenstaande rij, als er twee
onvoldoendes bij komen?
A. De mediaan wordt hoger
B. De mediaan wordt lager
C. De mediaan blijft gelijk
D. Dit kun je niet weten
Vraag 2:
Elke dag moet mijn oma haar bloedsuikergehalte meten. Zeven dagen lang heeft zij dit
(op hetzelfde tijdstip) bijgehouden. De resultaten staan in de grafiek.
Elke dag moet mijn oma haar bloedsuikergehalte meten. Zeven dagen lang heeft zij dit
(op hetzelfde tijdstip) bijgehouden. De resultaten staan in de grafiek.
Op welke dag was haar bloedspiegel het meest
gestegen, ten opzichte van de vorige dag?
A. Dinsdag
B. Woensdag
C. Vrijdag
D. Zaterdag
Vraag 3:
Marjolein loopt per maand 16 km hard.
Ronald loopt 15 keer per jaar 8 mile hard.
Ze willen hun resultaten graag met elkaar vergelijken. Dit doen ze elke 3 maanden.
Marjolein loopt per maand 16 km hard.
Ronald loopt 15 keer per jaar 8 mile hard.
Ze willen hun resultaten graag met elkaar vergelijken. Dit doen ze elke 3 maanden.
Wie loopt het meest? En hoeveel verschilt dat per kwartaal? Geef je antwoord
in miles en in kilometers.
Vraag 4:
De volgende rij getallen is gegeven:
4, 4, 4, 5, 5, 5, 6, 6, 6, a, b, c
De volgende rij getallen is gegeven:
4, 4, 4, 5, 5, 5, 6, 6, 6, a, b, c
De laatste 3 getallen zijn niet bekend.
De modus van de rij is 6.
Het gemiddelde van de rij is 4,5.
Wat weet je van de drie ontbrekende getallen?
Twee van de drie getallen zijn:
A. 6 en 1
B. 3 en 4
C. 1 en 3
D. 6 en 5
Vraag 5:
Klas 2D heeft een tentamen rekenen gemaakt en de volgende resultaten
behaald:
Klas 2D heeft een tentamen rekenen gemaakt en de volgende resultaten
behaald:
3,3,3,4,5,5,5,5,5,5,5,5,5,6,6,6,6,6,6,8,8,8,9,9,10
Welke bewering is onjuist?
A. Het gemiddelde van alle resultaten is afgerond een 5,8
B. De mediaan is 5
C. De modus is 5
D. De studenten met een 6 of hoger vallen binnen het laatste kwartiel.
Vraag 6:
Om het winkelend publiek in kaart te brengen zijn de leeftijden van
voorbijgangers genoteerd.
Om het winkelend publiek in kaart te brengen zijn de leeftijden van
voorbijgangers genoteerd.
De leerlingen doen de volgende uitspraken:
Achmed: “De modus is 17, omdat dit het meest voorkomende getal is en het
gemiddelde is evenveel is als de mediaan.”
Lidia: “De modus is 26, want er staan 26 leeftijden in dat ding. Het gemiddelde
is 7,2.
Dat heb ik uitgerekend door alle gele getallen bij elkaar op te tellen en te delen door 26.
(dus: 2+2+1+4+9+7+7+1+2+5+6+7 enz. Dit zijn alleen de eerste twee rijen als
voorbeeld. De rest heb ik op mijn rekenmachine gedaan.”
Geeske: “De mediaan is in dit geval niet hetzelfde als het gemiddelde, maar
dat kan wel voorkomen bij stengel- en bladdiagrammen. De modus is 17."
Harry: “Er zijn op het moment dat er leeftijden van voorbijgangers genoteerd
werden meer mannen langsgekomen dan vrouwen. De gemiddelde leeftijd van
de mannen is lager dan de gemiddelde leeftijd van de vrouwen.”
Jos: “De mediaan is 24,5 en de modus is 17. De gemiddelde leeftijd van de
voorbijgangers ligt tussen de 20 en 30 jaar.”
voorbijgangers ligt tussen de 20 en 30 jaar.”
Welke uitspraak of uitspraken zijn juist?
Vraag 7 (ZRM):
Een huis heeft zonnepanelen op het dak. Bijgaande grafiek toont de
energieopbrengst per dag in de maand
maart 2014.
Een huis heeft zonnepanelen op het dak. Bijgaande grafiek toont de
energieopbrengst per dag in de maand
maart 2014.
De totale opbrengst in de maand maart 2014 bedroeg 389,5 KWh
Het KNMI gaf aan dat maart 2014 een van de zonnigste maart-maanden ooit
was: gemiddeld schijnt de zon in maart 135 uur, deze maand was dat maar
liefst 215 uur! En er waren maar twee dagen in maart waarop de zon niet scheen.
Hoeveel was de extra opbrengst in deze maand maart ongeveer ten opzichte
van een gemiddelde maart - maand?
Vraag 8:
Meteolink.nl houdt per dag bij wat het weer is geweest. Voor een artikel in de krant
gebruikt een journalist Meteolink.nl om te onderzoeken welke temperaturen in de
maand maart voorkwamen, en om van elke temperatuur vast te stellen hoe vaak hij in
maart voorkwam. Het gaat om de maximale temperatuur per dag.
Meteolink.nl houdt per dag bij wat het weer is geweest. Voor een artikel in de krant
gebruikt een journalist Meteolink.nl om te onderzoeken welke temperaturen in de
maand maart voorkwamen, en om van elke temperatuur vast te stellen hoe vaak hij in
maart voorkwam. Het gaat om de maximale temperatuur per dag.
Welke grafiek kun je het beste gebruiken bij deze situatie?
A. Staafgrafiek
B. Histogram
C. Lijngrafiek
D. Cirkeldiagram
{"name":"Kennisbasis Rekenen Oefentoets", "url":"https://www.quiz-maker.com/Q7F41D9ZG","txt":"Vraag 1: Een leerling heeft moeite met de opgave 8 x 6. Hij rekent de som uit via 6 x 8 en maakt daarbij gebruik van het steunpunt 5 x 8. Van welke rekeneigenschappen maakt deze leerling gebruik?, Vraag 2: De familie Swinkels is voor een week (7 dagen) op vakantie met de tent €364,- kwijt. Prijzen Camping: Toeristenbelasting is 2 euro per persoon per dag. Hoe kan de samenstelling van dit gezin zijn?, Vraag 3:Vier vrienden lunchen bij broodjeszaak Sand-wich?. Bij broodjeszaakSand-wich? kun je zelf je broodjesamenstellen. Hieronder zie je alle opties. Bij elke optie moet je ietskiezen en je mag per optie maar één onderdeel kiezen. Je kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden:Uit hoeveel combinaties kunnen de vier vrienden kiezen?","img":"https://www.quiz-maker.com/3012/CDN/81-3849620/opgave-17-yvonne-rekent-op-haar-zakrekenmachine-correct-uit-715-348-589-2-x-4-555-bij-het-overschrijven-vergeet-ze-in-594221614-de-komma-wat-moet-de-goede-uitkomst-zijn-a-594-221614-b-5942-21614-c-.png?sz=1200-00172000000943805300"}