vaarbewijs examens

Volgens de Scheepvaartverkeerswet is het verboden te varen als men teveel alcohol heeft gedronken. Voor wie geldt dit verbod?
a. ALLEEN voor de schipper.
b. Voor de schipper EN voor degene die het schip stuurt.
c. ALLEEN voor degene die het schip stuurt.
U vaart met een klein motorschip met kajuit. Er is een marifoon aan boord. Volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) moeten bepaalde documenten aan boord zijn. In sommige gevallen is voldoende om op de laptop een digitale versie (voor onmiddellijk gebruik) aanwezig te hebben. Voor welke documenten geldt dat?
a. Voor de tekst van het Binnenvaartpolitiereglement én voor het Handboek voor de Marifonie.
b. Alleen maar voor de tekst van het Binnenvaartpolitiereglement.
c. Alleen maar voor de tekst van het Handboek voor de Marifonie.
Een klein schip met een lengte van 8 meter vaart onder zeil en op de motor. Welke navigatielichten moet het volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) 's nachts voeren?
Boordlichten en een heklicht verenigd in één lantaarn (driekleurenlicht) in de top van de mast èn onder dit licht een toplicht.
b. Toplicht, boordlichten en een heklicht.
Boordlichten en heklicht verenigd in één lantaarn (driekleurenlicht) of boordlichten (in één lantaarn voor op de boeg) en een heklicht.
Een verzoek tot het bedienen van een beweegbare brug kan worden kenbaar gemaakt door een geluidssein. Welk sein is dit volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?
Eén lange stoot: ____
Drie lange stoten: ____ ____ ____
Eén lange, één korte en één lange stoot: ____ __ ____
Volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) moet een snel schip voorrang verlenen aan een ander schip. Moet dit onder alle omstandigheden?
a. Neen, niet wanneer het langzaam vaart.
b. Neen, niet wanneer het snelle schip de stuurboordzijde van het vaarwater volgt.
c. Ja, er zijn geen uitzonderingen op deze regel.
U ligt met uw schip gemeerd in een sluis. Mag u volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) uw schroef in werking hebben?
a. Ja, het is toegestaan de schroef in werking te hebben.
b. Ja, het is zelfs aanbevolen de schroef in werking te hebben.
c. Nee, het is verboden de schroef in werking te hebben.
Hier volgen twee vragen over het varen bij slecht zicht op een vaarweg waar het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) geldt. Vraag I: Mag een klein schip bij slecht zicht op ALLE BPR-vaarwegen zonder radar varen? (1 punt) Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’. Vraag II: Moet een klein schip, dat op radar vaart, volgens het BPR zijn uitgerust met een (1 punt) marifoon? Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’.
Hoofdstuk 7 Binnenvaartpolitiereglement (BPR) geeft voorschriften voor het stilliggen. Schip Anne is vastgevaren (zit aan de grond). Schip Bart drijft met motorpech zonder dat het ergens door wordt voortbewogen. Welk schip ligt stil of welke schepen liggen stil volgens het BPR?
a. Schip Anne wel en schip Bart niet.
b. Geen van de schepen.
c. Schip Bart wel en schip Anne niet.
d. Beide schepen.
De bestuurder van een snelle motorboot trekt daarmee een waterskiër. Wat bepaalt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?
a. De bestuurder moet een mede-opvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk aanstellen.
b. De bestuurder moet ervoor zorgen dat de skiër tenminste 15 jaar oud is.
c. De bestuurder moet een reddingsvest dragen.
U vaart op de rivier de Lek. Is er op die rivier een plaats in het vaarwater voorgeschreven?
U bent op de rivier de Lek verplicht zoveel mogelijk de stuurboordzijde van het vaarwater aan te houden.
U moet op de rivier de Lek het midden aanhouden in verband met grote schepen die dan kunnen kiezen aan welke kant ze u kunnen passeren.
U bent op de Lek niet verplicht een bepaalde zijde van het vaarwater aan te houden.
Wat bepaalt het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) over het gebruik van blauw bord met wit flikkerlicht?
Een klein motorschip mag met een blauw bord en wit flikkerlicht aan een ander KLEIN motorschip aangeven dat het ‘stuurboord op stuurboord’ wil ontmoeten.
Als een GROOT motorschip een blauw bord met wit flikkerlicht toont mag een klein motorschip met een blauw bord en wit flikkerlicht antwoorden dat het ‘stuurboord op stuurboord’ zal ontmoeten.
Een klein motorschip mag NOOIT een blauw bord met wit flikkerlicht tonen.
Waarom moet een wierfilter worden geïnstalleerd?
a. Om het water in een 'gesloten' koelsysteem te filteren.
b. Om het vuil uit de smeerolie te filteren.
c. Om het condenswater uit de dieselolie te filteren.
d. Om te voorkomen dat er vuil in het koelsysteem komt
Hoe kan men bij het starten van een binnenboord-benzinemotor het brand- en explosiegevaar zoveel mogelijk voorkomen?
a. Door de motorluiken open te zetten.
b. Door een gasdetector onder de motor aan te brengen.
c. Door een vonkvrije ventilator de dampen onder de motor te laten afzuigen.
Varen zonder reddingsvesten aan boord is erg onverantwoord. Wat is het advies over het minimale aantal reddingsvesten dat aan boord moet zijn van een klein schip?
a. Eén voor iedere opvarende.
b. Eén voor iedere opvarende plus een reserve.
c. Eén voor de stuurman en één voor degenen die aan dek werken.
Een gasdetector is uitgerust met één of meer sensoren. Waar moeten deze sensoren worden geplaatst?
a. Zo dicht mogelijk bij de plaats waar wordt gestuurd, als dat binnen is.
b. Zo dicht mogelijk boven een kooktoestel.
c. In het laagst gelegen gedeelte van de ruimte waarin een gastoestel is geplaatst.
U wilt voorkomen dat de opvarenden overboord kunnen vallen. Welke maatregel geeft daarvoor de beste bescherming?
‘Scepters’ aan de buitenkant van het dek aanbrengen met daar doorheen twee relingdraden op verschillende hoogte.
b. Een zogenaamde ‘voetlijst’ (rechtop staande strip) aan de buitenkant van het dek aanbrengen.
Een reddingsvest dragen. Bij voorkeur een van het type dat zich automatisch opblaast wanneer de persoon die het draagt overboord valt.
Wat is het karakter van een schitterlicht (Fl)?
a. Het schijnsel is korter dan de verduistering.
b. De verduistering is korter dan het schijnsel.
c. De verduistering is even lang als het schijnsel.
U vaart op een kanaal en nadert een brug. In de waterkaart staat: brug H 12. De doorvaarthoogte is gegeven in decimeters ten opzichte van het kanaalpeil (KP). KP = NAP - 2 dm. Op de peilschaal bij de brug ziet u dat de waterstand NAP + 2 dm is. Wat is nu de doorvaarthoogte?
a. 8 dm.
b. 12 dm.
c. 14 dm.
d. 10 dm.
Schip I ligt ten anker. Schip II ligt gemeerd. Schip III is vast gevaren. Welk van de schepen is volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) ’varend’?
a. Alleen schip III.
b. Geen van genoemde schepen.
c. Schip I en schip III.
In een deel van het Redegebied van Vlissingen is een zogenoemd ‘voorzorgsgebied’. Wat is in dit gebied volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) verboden?
a. Ankeren.
b. Zeilen.
c. Het schip met de stroom mee laten drijven.
Aan welk licht of aan welke lichten is op de Westerschelde een 'bovenmaats zeeschip' 's nachts te herkennen?
a. Eén rood licht, rondom schijnend.
b. Twee rode lichten boven elkaar, rondom schijnend.
c. Drie rode lichten boven elkaar, rondom schijnend.
U vaart op het Markermeer tussen Marken en Enkhuizen. Door de wind vormen zich witte schuimkoppen. Wat is de windkracht volgens de schaal van Beaufort?
a. 3 Bft
b. 5 Bft
c. 7 Bft
Hier volgt een vraag over een warmtefront en een vraag over een koufront. Vraag I: Ontstaan na het passeren van een warmtefront hevige buien? Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’. Vraag II: Dringt bij een koufront koude lucht zich onder warme lucht? Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’.
U past een afstand af in een kaart met Mercatorprojectie. Waar meet u de gevonden afstand af?
a. Dat moet op de staande rand van de kaart en nooit op de liggende rand.
b. Dat moet op de liggende rand van de kaart en nooit op de staande rand.
c. Dat kan op de staande OF op de liggende rand van de kaart.
Het is doodtij. Wat zal in vergelijking tot springtij tijdens hoogwater de diepte in de vaargeul zijn?
a. Even veel als bij hoogwater springtij.
b. Meer dan bij hoogwater springtij.
c. Minder dan bij hoogwater springtij.
Wanneer komt in Nederland doodtij voor?
a. Ongeveer twee etmalen ná de maanstanden eerste kwartier en laatste kwartier.
b. Ongeveer twee etmalen ná de maanstanden volle maan en nieuwe maan.
c. Ongeveer twee etmalen vóór de maanstanden eerste kwartier en laatste kwartier.
d. Ongeveer twee etmalen vóór de maanstanden volle maan en nieuwe maan.
Staande op het voordek van een polyester jacht neemt u met een verrekijker met ingebouwd peilkompas een peiling van een punt op de wal. Is er deviatie en zo ja, hoe groot?
a. Ja, zoals gegeven in de stuurtafel van het stuurkompas.
b. Onbekend; er wordt van uit gegaan dat er geen deviatie is.
c. Ja, gelijk aan de miswijzing.
d. Ja, zoals aangegeven in de kaart.
Wat betekent op uw GPS de afkorting 'ETA' ?
a. Berekende snelheid door het water.
b. Af te leggen afstand tot volgende waypoint.
c. Geschatte tijd van aankomst.
d. Afstand tot positie drenkeling.
Gebruik het kaartfragment van het Markermeer. U ligt met uw motorboot in de Vluchthaven bij gemaal ‘De Blocq van Kuffeler’ en u wilt naar Hoorn. U vaart om precies 10.00 uur in de haveningang. Het is windstil. U leest op uw GPS af: POS 52°25’.500 N 005°13’.800 E / COG 335° / SOG 14,0 km/h (N.B. uw GPS staat niet ingesteld op Mijlen per uur maar op Kilometers per uur!). U vaart in een rechte lijn. De COG blijft 335°. De GPS geeft al die tijd geen XTE aan. Hoe groot is de afstand in kilometers (en tienden daarvan) tot het licht (Iso 4s) van Hoorn na anderhalf Uur varen?
Gebruik het kaartfragment van de Waddenzee. U vaart vanuit zee over de rede van Den Helder richting Texelstroom. Als u 0,5 mijl west van de boei S 11 (52°57',6 N / 4°43',2 E) bent, zet u de koers uit naar de cardinale boei T 11/GVS 2 (52°59',9 N / 4°49',1 E). De stroomrichting is 075° en de stroomsnelheid is 1,5 mijl per uur. Uw log geeft een snelheid door het water aan van 6 mijl per uur. Er is geen wind. Wat is uw ware koers?
{"name":"vaarbewijs examens", "url":"https://www.quiz-maker.com/Q8FH7NKPM","txt":"Volgens de Scheepvaartverkeerswet is het verboden te varen als men teveel alcohol heeft gedronken. Voor wie geldt dit verbod?, U vaart met een klein motorschip met kajuit. Er is een marifoon aan boord. Volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) moeten bepaalde documenten aan boord zijn. In sommige gevallen is voldoende om op de laptop een digitale versie (voor onmiddellijk gebruik) aanwezig te hebben. Voor welke documenten geldt dat?, Een klein schip met een lengte van 8 meter vaart onder zeil en op de motor. Welke navigatielichten moet het volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) 's nachts voeren?","img":"https://www.quiz-maker.com/3012/CDN/85-4075066/screenshot-2.png?sz=1200"}
Powered by: Quiz Maker