vaarbewijs theorie

U gaat op de Westerschelde ter hoogte van Breskens anker op en vaart de Westerschelde op in oostelijke richting langs Terneuzen en langs Hansweert en gaat opnieuw ten anker ter hoogte van het dorp Waarde (zie plaatje). Met welk scheepvaartreglement of met welke scheepvaartreglementen heeft u tijdens deze vaartocht te maken?
Met het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) én de bijzondere Bepalingen ter Voorkoming van Aanvaringen op zee (BVA).
Met het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) én het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen (SRKGT).
Met het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) én de bijzondere Bepalingen Ter Voorkoming van Aanvaringen op zee (BVA) én het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen (SRKGT).
Uitsluitend met het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW).
Schip I ligt ten anker. Schip II ligt gemeerd. Schip III is vast gevaren. Welk van de schepen is volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) ’varend’?
Alleen schip III.
Geen van genoemde schepen.
Schip I en schip III.
In een deel van het Redegebied van Vlissingen is een zogenoemd ‘voorzorgsgebied’. Wat is in dit gebied volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) verboden?
Ankeren.
Zeilen.
Het schip met de stroom mee laten drijven.
Klein zeilschip Kim zeilt over bakboordboeg in een betonde vaargeul en vaart daarbij in gestrekte koers dicht langs de betonning aan zijn stuurboordkant. Als tegenligger nadert een groot zeilschip Vu, zeilend over stuurboordboeg. Vu vaart in diezelfde betonde vaargeul in gestrekte koers dicht langs de betonning aan zijn bakboordkant. Er is gevaar voor aanvaring. Zie het plaatje. Hoe is de voorrang in het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) geregeld?
Vu moet uitwijken voor Kim, want 'stuurboordboeg wijkt voor bakboordboeg'.
Vu moet uitwijken voor Kim, want Kim houdt de stuurboordzijde van de vaargeul.
Kim moet uitwijken voor Vu, want 'klein wijkt voor groot'.
Aan welk licht of aan welke lichten is op de Westerschelde een 'bovenmaats zeeschip' 's nachts te herkennen?
Eén rood licht, rondom schijnend
Twee rode lichten boven elkaar, rondom schijnend
Drie rode lichten boven elkaar, rondom schijnend.
Welke zeilschepen mogen volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) ’s nachts varen met alleen maar een rondom schijnend wit licht in de top van de mast? Zie het plaatje.
a. Alle zeilschepen, grote en kleine.
b. Alle kleine zeilschepen; grote zeilschepen niet.
c. Alleen maar kleine zeilschepen die korter zijn dan 7 meter.
Klein motorschip Job en klein motorschip Ger naderen elkaar op tegengestelde koersen. Klein motorschip Fin nadert voor Job over bakboord en voor Ger over stuurboord. Geen van de schepen volgt de stuurboordwal. Zie het plaatje. Hoe is volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) de volgorde van voorrang?
Op de Waddenzee komen twee betonde vaargeulen bij elkaar. Klein zeilschip Lot vaart met zeil over bakboord. Groot zeilschip Wil vaart met zeil over stuurboord. Er ontstaat gevaar voor aanvaring. Wat bepaalt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR)?
Groot zeilschip Wil moet voorrang verlenen aan klein zeilschip Lot omdat bij zeilschepen onderling ‘stuurboordboeg wijkt voor bakboordboeg’.
Groot zeilschip Wil komt uit een nevenvaarwater en mag bij het invaren van het hoofdvaarwater van klein zeilschip Lot medewerking verlangen.
Klein zeilschip Lot moet voorrang verlenen aan groot zeilschip Wil omdat Wil op het hoofdvaarwater vaart.
Klein zeilschip Lot moet voorrang verlenen aan groot zeilschip Wil omdat ‘klein wijkt voor groot’.
U vaart op het Markermeer tussen Marken en Enkhuizen. Door de wind vormen zich witte schuimkoppen. Wat is de windkracht volgens de schaal van Beaufort?
3 Bft
5 Bft
7 Bft
Hier volgt een vraag over een warmtefront en een vraag over een koufront. Vraag I: Ontstaan na het passeren van een warmtefront hevige buien? Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’. Vraag II: Dringt bij een koufront koude lucht zich onder warme lucht? Antwoord met ‘JA’ of ‘NEE’.
U past een afstand af in een kaart met Mercatorprojectie. Waar meet u de gevonden afstand af?
a. Dat moet op de staande rand van de kaart en nooit op de liggende rand.
b. Dat moet op de liggende rand van de kaart en nooit op de staande rand.
c. Dat kan op de staande OF op de liggende rand van de kaart.
In de hydrografische kaart uit de 1800-serie staat het hiernaast afgebeelde teken. Wat geeft dat teken aan?
a. Wrak, ongevaarlijk voor de scheepvaart.
b. Wrak, gevaarlijk voor de scheepvaart.
c. Wrak, dat boven water uitsteekt.
In de hydrografische kaart uit de 1800-serie staat het hiernaast afgebeelde getal. Wat geeft dat getal aan?
a. 4,1 meter diepte bij kaartniveau.
b. 4,1 meter droogvalling bij kaartniveau.
c. 4,1 meter hoogte boven NAP.
d. 4,1 Mijl afstand.
Welk topteken heeft een cardinale boei die aangeeft dat het 'veilig vaarwater' aan de zuidzijde ligt? Zie het plaatje.
a. Topteken I.
b. Topteken II.
c. Topteken III.
d. Topteken IV.
U vaart in een hoofdvaarwater in het Betonningsstelsel IALA-A van de bron naar zee. U nadert een boei die er als volgt uitziet: stomp, rood met een brede groene horizontale band in het midden en met een rode cilinder als topteken. Zie het plaatje. Kunt u met deze informatie bepalen hoe u moet varen om het hoofdvaarwater naar zee te blijven volgen? Zo ja, hoe passeert u deze boei?
a. Ja, stuurboord uit en de boei aan bakboord houden.
b. Ja, bakboord uit en de boei aan stuurboord houden.
c. Nee, dat valt niet te bepalen zonder de kaart te raadplegen.
Het is doodtij. Wat zal in vergelijking tot springtij tijdens hoogwater de diepte in de vaargeul zijn?
a. Even veel als bij hoogwater springtij.
b. Meer dan bij hoogwater springtij.
c. Minder dan bij hoogwater springtij.
Wanneer komt in Nederland doodtij voor?
a. Ongeveer twee etmalen ná de maanstanden eerste kwartier en laatste kwartier.
b. Ongeveer twee etmalen ná de maanstanden volle maan en nieuwe maan.
c. Ongeveer twee etmalen vóór de maanstanden eerste kwartier en laatste kwartier.
d. Ongeveer twee etmalen vóór de maanstanden volle maan en nieuwe maan.
Ter hoogte van Vlissingen ligt een zandbank die bij laagwater droog valt. Volgens kaart 1803 (hydrografische kaart Westerschelde) is de droogvalling 2,4 meter bij LAT. Het is op 16 april 2016 in Vlissingen om 11:00 uur HW en om 17:00 LW. Het is op 14 april 2016 Eerste Kwartier. De getijgegevens uit kaart 1803 staan in het plaatje. Pas de 1/12 regel toe: Eén uur na HW is het water 1/12 deel van het verval gezakt. Twee uur na HW is het water nog eens 2/12 deel van het verval gezakt. Drie uur na HW is het water nog eens 3/12 deel van het verval gezakt. Vier uur na HW is het water nog eens 3/12 deel van het verval gezakt. Vijf uur na HW is het water nog eens 2/12 deel van het verval gezakt. Zes uur na HW is het water nog eens 1/12 deel van het verval gezakt.
a. om 12:00 uur.
b. om 13:00 uur.
c. om 14:00 uur.
d. om 15:00 uur.
Staande op het voordek van een polyester jacht neemt u met een verrekijker met ingebouwd peilkompas een peiling van een punt op de wal. Is er deviatie en zo ja, hoe groot?
a. Ja, zoals gegeven in de stuurtafel van het stuurkompas.
b. Onbekend; er wordt van uit gegaan dat er geen deviatie is.
c. Ja, gelijk aan de miswijzing.
d. Ja, zoals aangegeven in de kaart.
Ware koers is 250°. Variatie 2° oost. Gebruik de hiernaast afgebeelde stuurtafel 01. Wat is de kompaskoers?
a. 245°.
b. 249°.
c. 251°.
d. 255°.
Vanaf de havenuitgang van Stavoren stuurt u kompaskoers 242°. Er staat een matige zuidenwind. De drift wordt geschat op 5°. De variatie is 4° west. Er staat geen stroom. Gebruik de hiernaast afgebeelde stuurtafel 01. Wat is de koers die in de kaart moet worden afgezet om de gegiste positie in de kaart te kunnen bijhouden?
a. 240°.
b. 246°.
c. 236°.
d. 230°.
Op stromend water wilt u een haven aanlopen. U dient daartoe een grondkoers te varen van 134°. De stroomrichting is noord en u wordt daardoor 20° weggezet. De variatie is 4° west. Gebruik de hiernaast afgebeelde stuurtafel 17. Welke kompaskoers moet u sturen om de haven aan te lopen?
a. 117°
b. 162°
c. 154°
d. 119°
Wat betekent op uw GPS de afkorting 'ETA' ?
a. Berekende snelheid door het water.
b. Af te leggen afstand tot volgende waypoint.
c. Geschatte tijd van aankomst.
d. Afstand tot positie drenkeling.
Gebruik het kaartfragment van het Markermeer. Gebruik de deviatietabel 18 (hiernaast afgebeeld). De variatie staat in de kaart. U vaart ergens op het Markermeer in de richting Schardam. Op uw stuurkompas leest u een kompaskoers af van 316°. U peilt achtereenvolgens op datzelfde stuurkompas de (zuidelijke) Kerktoren van Edam (52°30’,8 N / 5°2’,9 E) op 224° en de kerktoren van Schellinkhout (52°38’,1 N / 5°7’,4 E) op 012°. Op welke positie bevindt U zich op het moment van de peiling?
Gebruik het kaartfragment van het Markermeer. U ligt met uw motorboot in de Vluchthaven bij gemaal ‘De Blocq van Kuffeler’ en u wilt naar Hoorn. U vaart om precies 10.00 uur in de haveningang. Het is windstil. U leest op uw GPS af: POS 52°25’.500 N 005°13’.800 E / COG 335° / SOG 14,0 km/h (N.B. uw GPS staat niet ingesteld op Mijlen per uur maar op Kilometers per uur!). U vaart in een rechte lijn. De COG blijft 335°. De GPS geeft al die tijd geen XTE aan. Hoe groot is de afstand in kilometers (en tienden daarvan) tot het licht (Iso 4s) van Hoorn na anderhalf Uur varen?
U vaart vanuit zee over de rede van Den Helder richting Texelstroom. Als u 0,5 mijl west van de boei S 11 (52°57',6 N / 4°43',2 E) bent, zet u de koers uit naar de cardinale boei T 11/GVS 2 (52°59',9 N / 4°49',1 E). De stroomrichting is 075° en de stroomsnelheid is 1,5 mijl per uur. Uw log geeft een snelheid door het water aan van 6 mijl per uur. Er is geen wind. Wat is uw ware koers?
Gebruik het kaartfragment van de Waddenzee. Zoek de groene ton T25 (53°3',6 N / 4°57',6 E) en groene ton W1 (52°58',9 N / 4°56',8 E). Trek een lijn tussen de T25 en W1. Lees op deze lijn het ondiepste punt af. Gebruik de getijgegevens die in deze vraag zijn afgebeeld. Het is twee dagen na Nieuwe Maan. Hoeveel water staat er met laagwater op het ondiepste punt op de lijn die u heeft getrokken? Geef uw antwoord in decimeters.
{"name":"vaarbewijs theorie", "url":"https://www.quiz-maker.com/QQVE1RHP0","txt":"U gaat op de Westerschelde ter hoogte van Breskens anker op en vaart de Westerschelde op in oostelijke richting langs Terneuzen en langs Hansweert en gaat opnieuw ten anker ter hoogte van het dorp Waarde (zie plaatje). Met welk scheepvaartreglement of met welke scheepvaartreglementen heeft u tijdens deze vaartocht te maken?, Schip I ligt ten anker. Schip II ligt gemeerd. Schip III is vast gevaren. Welk van de schepen is volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) ’varend’?, In een deel van het Redegebied van Vlissingen is een zogenoemd ‘voorzorgsgebied’. Wat is in dit gebied volgens het Scheepvaartreglement Westerschelde (SRW) verboden?","img":"https://www.quiz-maker.com/3012/CDN/85-4074975/v-1.png?sz=1200"}
Powered by: Quiz Maker