Accountawie?

De Accountability Quiz

 

Erger jij je ook steeds aan beleidsmakers die het volk geen uitleg geven van hun daden? Vind jij het ook altijd verdacht dat de penningmeester van de sportclub zulke korte verslagen inlevert? En what about al die gemeenschapsorganisaties die allerlei fondsen krijgen, en dan zelf in dure auto’s rijden? Rekenschap afleggen is toch niet zo moeilijk, denk je dan altijd. Doe de Accountawie Quiz, om je eigen accountability graad te meten.

Omcirkel het antwoord dat bij je past, en bekijk je score onderaan.

 

1. Je bent Minister van Onderwijs. In het Jaarplan staat dat het GLO slagingspercentage dit jaar met 10% zou worden verbeterd. Na de toetsuitslagen blijkt het slagingspercentage echter nog lager dan het jaar ervoor. Jij:

A. Doet alsof je neus bloedt. Niemand leest toch ooit die jaarplannen, en als niemand vraagt dan hoef jij niets te zeggen.

B. Verdedigt je in de media, het is de schuld van je ondergeschikten (zij hebben ’t geschreven!), de leerkrachten (zij hebben gestaakt!), de ouders (zij moeten meer bemoeien met de kinderen) en de leerlingen (die TikTok-jeugd van tegenwoordig!).

C. Roept meteen een vergadering bijeen met staf, bonden, en NGO’s om te kijken waar het mis is gegaan en maakt harde afspraken over een andere aanpak en samenwerking. Je belegt een persconferentie om eerlijk te vertellen wat er fout is gegaan en wat nu anders zal gaan.

2. Je bent directeur van een ontwikkelingsorganisatie die subsidie krijgt van de overheid om een tehuis te draaien. Nu wordt gevraagd om een veel uitgebreider financieel verslag, met bewijsstukken van inkomsten & uitgaven. Jij:

A. Vindt dat de overheid maar zeurt. Ze moeten blij zijn dat jij hun werk voor ze doet. Laat ze eerst bij zichzelf beginnen met controle! Je levert een verslag in zoals altijd.

B. Bent erg bedroefd: vertrouwt men je dan niet meer? En dan zeggen ze het nu pas, hoe moet je nu aan bonnen komen? Nee, volgend jaar zal je er op letten, maar nu gaat echt niet.

C. Vindt het geen probleem, integendeel: de overheid, en uiteindelijk de burger, heeft recht om te weten hoe hun geld wordt uitgegeven. Ook al vroeg men er eerder niet naar, jouw organisatie heeft altijd alle bonnen keurig bijgehouden.

3. Je bent penningmeester van de Buurtvereniging Oost-Polder Vooruit. Dankzij een donatie hebben jullie straatverlichting kunnen plaatsen in de straat. Nu vragen de buurtbewoners hoe het geld van de donatie precies is besteed. Jij vindt:

A. Dat ze maar kletsen. Het is toch niet HUN geld? Mensen zijn zo ondankbaar! Je hebt een financieel verslag ingediend bij de donor, en die heeft het geaccepteerd. Daarmee basta!

B. Het maar een raar verzoek, maar maakt snel een samenvatting van het financieel verslag. Het volledig verslag zou ze alleen maar in de war brengen: ze begrijpen toch niets van dingen als logistiek (benzinegeld) en communicatie (belkaarten).

C. Dat ze recht hebben om te vragen, want de gelden zijn geschonken voor de hele gemeenschap. Je presenteert het volledig financieel verslag en je verontschuldigt je dat je dat niet eerder hebt gedaan.

4. De oudervereniging van de school waar jij lesgeeft, organiseert een jaarlijkse tekenwedstrijd ivm Srefidensi. Bij de uitslag maakt de selectiecommissie alleen de naam van de winnaar (het kind van de voorzitter) bekend. Je vindt:

A. Het helemaal te begrijpen. Vorig jaar was er zoveel commentaar van mensen omdat het kind van de directeur had gewonnen. Het is te begrijpen dat men dat gezeur nu wil voorkomen. Niks aan de hand.

B. Het een vreemde zaak, maar zegt niets. De voorzitter van de oudervereniging heeft beloofd om volgend jaar 10 computers te schenken aan de school. Dus: Tjup!

C. Het niet eerlijk. Je vraagt aan de oudervereniging om de namen en tekeningen van alle deelnemende kinderen openbaar te maken en duidelijk de criteria aan te geven. Dat is een goed voorbeeld voor de kinderen.

5. Je hebt een opdracht gehad om een presentatie voor te bereiden. Als je het inlevert, wordt je presentatie afgekraakt. Jij:

A. Geeft boos aan dat de presentatie WEL goed is, als zij het maar goed lezen, bovendien: de opdracht was erg onduidelijk, en men weet toch dat de computers van de afdeling gek doen? En weet men wel hoe druk je het al hebt?

B. Zegt niets, en levert de volgende dag een minimaal aangepaste versie in. Als je dat een paar keer doet iemand anders het toch zelf afmaken, zoals gewoonlijk. Probleem opgelost.

C. Blijft rustig, en vraagt om tips hoe het wel te doen en duidelijker instructies voor een volgende versie.

6. Jij en je partner hebben financiële problemen, waardoor jullie dit jaar minder kunnen geven aan de kinderen voor uitgaan, kleren en hobby’s. De kinderen worden boos en vragen om uitleg. Jij:

A. Vindt dat je als ouder niks aan een kind hoeft uit te leggen; Hoe durven ze je te vragen naar geldzaken! Dat gaat hun niet aan.

B. Vindt het vervelend dat de kinderen dat vragen; als ouder wil je ze geen deel laten zijn van jouw problemen. Je zegt ze dat ze zich geen zorgen hoeven te maken, alles komt goed.

C. Vertelt wat het probleem is, en bedenkt als gezin samen manieren om te bezuinigen door b.v. Anders te gaan eten, minder uit te gaan, en minder stroom te verbruiken.

7. Je hebt een studiebeurs aangevraagd bij de overheid. Je moet nu inkomensverklaringen van je ouders overleggen en er wordt een huisbezoek afgelegd om je leefsituatie te beoordelen. Jij:

A. Vindt ze maar vrijpostig: alle burgers hebben toch recht op een beurs?! Je vraagt je ouders om inkomensverklaringen van hun nettosalaris, en je zet op de dag van het bezoek alle auto's, tablets en SMART tv’s bij de buren.

B. Begrijpt dat van die verklaringen wel, maar huisbezoeken? Gelukkig heb je een Oom op dat Ministerie werken, hij zal ze wel vertellen over je huis, dan hoeven ze niet te komen. Benzinebesparing, overheidsbezuiniging toch.

C. Denkt: Zij doen gewoon hun werk. En natuurlijk heb je de verklaringen bij je, want je hebt tevoren goed gekeken of je wel in aanmerking komt.

8. Je bent verliefd en jullie besluiten dat je verder wil met elkaar: een echte relatie. Maar dan vraagt hij/zij je hoeveel sekspartners je hebt gehad, of je altijd aan veilige seks hebt gedaan en of je samen een HIV-test wil gaan doen. Jij:

A. Wordt meteen boos. Wat denkt hij/zij wel, dat je een playboy/hoer bent?! Het gaat hem/haar niets aan, het verleden is verleden tijd. Als je van me houdt, vertrouw je me, zeg je.

B. Voelt je aangevallen, en bent bang wat hij/zij zal denken. Je vergeet “per ongeluk” een paar mensen uit je seksueel verleden, maar verwacht wel dat de ander je alles vertelt. Je stemt wel in met een HIV-test (vooral omdat je die toch al had gedaan vorig jaar dus je weet dat je okay bent).

C. Deelt relevante informatie met de partner, en vraagt het omgekeerde ook. Hij/ zij hoeft niet alles te weten, maar jij omgekeerd ook niet. En een test is absoluut een goed idee. Jullie toekomst begint nu.