Explore Your Weekend Mood!

A vibrant illustration of a group of friends enjoying a weekend together, with some sitting around a coffee table, others chatting joyfully, all depicting a cheerful and engaging atmosphere.

Explore Your Weekend Mood!

Are you curious about how you react in different social situations? Dive into this fun quiz that reflects on daily life and interactions with friends!

  • 5 Engaging Questions
  • Multiple Choice Answers
  • Discover Your Preferences
5 Questions1 MinutesCreated by CharmingWave421
Le lundi, je me réveille et je pense ... ('s Maandags word ik wakker en denk ik...)
Oh non, je n'ai pas envie. Je reste au lit! (Oh nee, ik heb geen zin... Ik blijf in bed!)
Je n'aime pas les cours, mais je suis content(e) de revoir mes copains. (Ik vind de lessen niet leuk, maar ik ben blij om mijn vrienden terug te zien.)
Youpi! Je peux aller à l'école! (Joepi! Ik mag naar school gaan!)
Tu achètes des bonbons au cinéma, mais la caissière ne te rend pas assez d'argent. Que fais-tu? (Je koopt snoepjes in de bioscoop, maar de kassierster geeft je te weinig geld terug. Wat doe je?)
Je ne dis rien et je pars. (Ik zeg niets en ik vertrek.)
Je demande si elle ne sait pas compter? (Ik vraag of ze niet kan tellen?)
Je suis poli et je demande si elle a fait une faute. (Ik ben beleefd en vraag of ze een fout heeft gemaakt.)
Pendant le week-end, j'aime ... (Tijdens het weekend, hou ik van ...)
Parler avec mes copains sur Facebook. (met mijn vrienden praten op Facebook.)
Faire une activité avec mes copains. (een activiteit doen met mijn vrienden.)
Rester seul à la maison. (alleen thuis blijven.)
Ton copain t'emmène à une fète de ses camarades. Tu entres et ... (Een vriend neemt je mee naar een feestje van een van zijn kameraden. Je komt binnen en ...)
Tu attends jusqu'à ce que ton copain te présente. (je wacht tot je vriend je voorstelt.)
Tu rougis et tu ne dis rien. (Je bloost en zegt niets.)
Tu commences à parler tout de suite. (je begint onmiddellijk te praten.)
Pendant la pause, tu vois quelqu'un qui pleure. Que fais-tu? (Tijdens de pauze zie je iemand huilen. Wat doe je?)
Je rigole. Pleurer, c'est pour les bébés! (Ik lach. Huilen is voor baby's!)
Je demande quel est le problème et j'essaie de le consoler. (Ik vraag wat het probleem is en ik probeer hem/haar te troosten.)
Je ne fais rien. (Ik doe niets.)
{"name":"Explore Your Weekend Mood!", "url":"https://www.quiz-maker.com/QPREVIEW","txt":"Are you curious about how you react in different social situations? Dive into this fun quiz that reflects on daily life and interactions with friends!5 Engaging QuestionsMultiple Choice AnswersDiscover Your Preferences","img":"https:/images/course2.png"}
Powered by: Quiz Maker