Geile bosbeer bessen van de snorjood
Business Insights Quiz
Test your knowledge on essential business concepts with our engaging quiz! Covering a diverse range of topics, this quiz will challenge your understanding of strategic management, marketing, and organizational structures.
- 50 thought-provoking multiple-choice questions
- Boost your business acumen
- Perfect for aspiring professionals and students alike
Wat is een bedrijf?
Een samenwerkingsverband van mensen en productiemiddelen
B Een samenwerkingsverband van mensen en productiemiddelen met een winstoogmerk.
C Een samenwerkingsverband van mensen met een bepaald doel.
Een organisatie die goederen en/of diensten voorbrengt of handel drijft met het doel deze op een afzetmarkt te verkopen.
Regulering van buitenlandse handel, belastingklimaat en antimonopolie- en artikelwetomgeving zijn voorbeelden van:
A Sociaal culturele factoren
B Politieke factoren
C Economische factoren
D Technologische factoren
Om de vraag ‘ What business are we in? Te beantwoorden kan men verschillende wegen behandelen. Welke hoort hier NIET bij?
A Door te kijken naar de beschikbare middelen om de producten te maken.
B Door te kijken naar de markt waarop het bedrijf de producten aanbiedt.
C Door te kijken naar de gebruikte technologieën en processen om een product te maken.
D Door te kijken naar de de soort klanten die het bedrijf heeft.
Consumentengedrag is een voorbeeld van een:
A Sociaal culturele factor
B Economische factor
C Politeke factor
D Technologische factor
5. Een onderneming verschilt van een bedrijf omdat deze
A handel drijft
B een winstoogmerk heeft
C een vastgesteld doel heeft
D zaken produceert
6. De productlevenscyclus bestaat uit verschillende fasen. De fasen zijn.....
A Introductie, rijpheid, groei, verzadiging, neergang
B Introductie, verzadiging, groei, rijpheid, neergang
C Introductie, neergang, groei, rijpheid, verzadiging
D Introductie, groei, rijpheid, verzadiging, neergang
De benzineprijs is de afgelopen tijden flink gestegen. Voor autodealer Go Green in Meppel, een autodealer die gespecialiseerd is in groene en zuinige auto’s, is dit in de SWOT-analyse een:
Bedreiging
Zwakte
Kans
D Sterkte
8. Wat houdt de best practice- methode in?
Het is een methode waarbij een bedrijf waarin het de eigen manier van werken vergelijkt met de sterkste concurrenten.
Het is een methode waarbij het bedrijf op zoek gaat naar de best denkbare methode om de bedrijfsactiviteiten uit te voeren.
Het is een methode waarbij een bedrijf zich vergelijkt met andere bedrijven op basis van financiële kengetallen uit jaarverslagen
Het is een methode waarbij een bedrijf de huidige situatie vergelijkt met de eigen prestaties in het verleden
9. Van welk type organisatie is in de onderstaande situatie sprake?
Lijnorganisatie
Lijn-staforganisatie
C Lijn- en functionele organisatie
Matrixorganisatie
Wat is een SWOT-analyse?
A Een analyse van de externe ontwikkelingen van een bedrijf
B Een analyse van sterktes en zwaktes van een bedrijf
C Een analyse van de kansen en bedreigingen van een bedrijf
Een analyse van de kansen en bedreigingen van het bedrijf en een analyse van sterktes en zwaktes van een bedrijf.
Een onderneming is al jaren actief binnen een bepaalde bedrijfstak. Toch wil de directeur dat er meer zicht komt op mogelijke kansen en bedreigingen uit de bedrijfstak, zodat er zo goed mogelijk kan worden ingespeeld op de dynamiek in de bedrijfstak. Welk model kan het best worden toegepast?
A Het 5 krachtenmodel
BCG-matrix
C 7-S-model
D GE model
De beschikbaarheid van grondstoffen bepaalt de onderhandelingsmacht van een bepaalde partij in het 5 krachten model. Welke partij is dat?
substituten
bedrijfstakconcurrenten
C nieuwe toetreders
leveranciers
Welke van de volgende elementen horen niet tot de bedrijfstakstructuur volgens het model van Michael Porter?
A de overheid
afnemers
leveranciers
D nieuwe toetreders
De eerste fase van het proces van strategisch management is:
Strategievorming
Situatieanalyse
Planning
Implementatie
Over vier jaar willen we dat ons marktaandeel is gegroeid van 5 naar 6%.' Bij wat voor soort planning hoort deze doelstelling?
A Strategische planning
B Operationele planning
Innovatieplanning
D Functiegerichte planning
De portfolioanalyse van de Boston Consultancy Group richt zich NIET op het volgende aspect:
A De omzetontwikkeling
B De goederenstroomontwikkeling
C De marktontwikkeling
D De geldstroomontwikkeling
Als er sprake is van een hoge marktgroei, een laag relatief marktaandeel en een grote negatieve cashflow, dan spreken we van een:
A Een cash cow
B Een star
C Een dog
D Een question mark
Twee software engineers krijgen van hun manager de opdracht om in twee weken een extra functionaliteit te bouwen. Wat voor soort afstemming gebruikt de manager hier?
A Direct toezicht
B Onderlinge afstemming
C Standaardisatie van output
D Standaardisatie van werkprocessen
19. Waar wordt de value chain van Porter voor gebruikt?
A Om inzicht te rkrijgen in de samenstelling van het productenportfolio.
B Om inzicht te krijgen in de winstgevendheid van een nieuwe markt.
C Het is een checklist om de belangrijkste elementen van de organisatie te analyseren.
D Om inzicht te krijgen in de onderlinge verbanden binnen de organisatie.
20. Een defensieve strategie houdt NIET in.....
A Vaak reorganiseren
B Zo goed mogelijk willen voldoen aan de eisen die de omgeving stelt
C Dat een bedrijf beperkte invloed kan uitoefenen op de omgeving
D Om de omgeving beter te laten aanpassen bij het bedrijf door die omgeving te beïnvloeden.
Het besluit van Philips om zich op de markt van mobiele telefoons te begeven is een onderdeel van:
A het primaire proces
B het productie proces
C het secundaire proces
D het bestuurlijke proces
22. Binnen het transformatieproces is de uitvoer van KLM:
A het verkopen van vliegtickets.
B een vlucht naar een bepaalde bestemming
C het zoeken van kapitaal voor de aanschaf van nieuwe vliegtuigen
D het opleiden en bijscholen van piloten
23. Welke uitspraak over marketing is juist?
A Marketing is het promoten van de producten middels reclame
B Marketing betreft alle activiteiten die gerelateerd zijn aan het verkopen van een product of dienst.
C Marketing is de analyse van doorlooptijden en voorraden om dit te kunnen verbeteren.
D Marketing is het onderzoek naar de mogelijkheden om meer producten te verkopen aan klanten.
Wat is het verschil tussen een primair marktonderzoek en een secondair marktonderzoek?
A Een secondair marktonderzoek wordt gedaan na een primair marktonderzoek.
B Een secondair marktonderzoek is ondersteunend aan een primair marktonderzoek.
Bij primair marktonderzoek verzamelt een bedrijf informatie direct uit de bron. Bij een secondair proces worden andere bronnen, zoals tijdschriften gebruikt.
Een primair onderzoek richt zich op de belangrijkste klanten van het bedrijf. Secondair onderzoek richt zich op potentiele klanten.
De juiste volgorde van onderstaande instrumenten van het HRM proces moet zijn: A
A selectie, outplacement, beoordeling en werving
B werving, beoordeling, selectie en outplacement
C werving, selectie, beoordeling en outplacement
D beoordeling, werving, selectie en outplacement
26. Welke activiteiten vallen onder functie-inrichting?
A Het voeren van loopbaanontwikkelingsgesprekken en functioneringsgesprekken.
B Het maken van functiebeschrijvingen en het doen van functiewaardering.
C Het introduceren van nieuwe medewerkers en het inlenen van uitzendkrachten.
D het maken van een planning om de functies in de organisatie zo goed mogelijk uit te voeren.
Alle activiteiten die worden uitgevoerd om bepaalde productiefactoren in stand te houden, zoals personeels- en financieel beheer en het beheer van de informatiesystemen. Dit is de definitie van:
A Een secundair proces
B Een transformatieproces
C Een primair proces
D Een bestuurlijk proces
Hoe heet de ondersteunende afdeling die zich bezighoudt met de aansturing van mensen?
Productiemanagement
Logistiek
C Human Resources Management
Management
29. Wat is time to market?
A Geen van de antwoorden is juist
B De tijd die het kost om een uitvinding op de markt te krijgen
C De tijd die het kost bij een product van de fabriek naar de winkel te brengen.
D De tijd die een bedrijf kwijt is aan marketing voor een nieuw product.
30. Wat is kenmerkend voor een lijn-staf organisatie?
A De stafafdeling heeft geen formele zeggenschap over andere afdelingen
B De stafafdelingen kunnen het lijnmanagement dwingende opdrachten geven
C De stafafdeling is niet verantwoordelijk voor de kwaliteit van de door haar uitgebrachte adviezen
D Stafafdelingen hebben een negatief effect op het omspanningsvermogen
Welk indelingsprincipe hanteert een organisatie met een afdeling verf en een afdeling geneesmiddelen?
A geografische indeling
productindeling
marktindeling
D functionele indeling
2. Een bedrijf heeft als doelstelling om het kennisniveau van de organisatie te verhogen. Zij investeert daarom veel in opleidingen. In welk perspectief van de balanced scorecard zet de organisatie het aantal behaalde HBO en WO diploma’s?
A Financieel perspectief
B Intern perspectief
C Klantperspectief
Innovatieperspectief
33. Wat is GEEN voordeel aan een lijnorganisatie?
A Snelle besluitvorming
B Zicht en betrokkenheid bij het einddoel
C Er zijn weinig (dure) leidinggevenden nodig
D De structuur is simpel
34. Een matrixstructuur is een organisatievorm waarbij:
A medewerkers gedetacheerd worden bij andere organisaties
B medewerkers aan zowel het afdelingshoofd als de projectleider verantwoording afleggen
C er sprake is van eenheid van bevel
D lijnmanagers alle verantwoordelijkheden overdragen aan een projectleider
35. Hoe worden de drie basisstrategieën van Porter ook wel genoemd?
A generieke strategieën
B generale strategieën
C geniale strategieën
genusstrategieën
36. Wat wordt verstaan onder het synergie-effect?
Dat het resultaat van het totale samenwerkingsverband groter is dan een optelling van resultaten van de individuele prestaties.
Een systematiek die de organisatie gebruikt om producten of diensten te leveren waarmee klanten tevreden zijn
C Het effect dat optreedt als je processen clustert.
D Het effect dat optreedt als je processen opdeelt in deelprocessen.
37. Welke uitspraak over de logistieke keten is juist?
A Ingaande logistiek gaat over het pad dat het product aflegt van magazijn tot consument.
B Uitgaande logistiek gaat over het pad dat het product aflegt van de toeleverancier tot het magazijn
C Geen van de gegeven antwoorden is juist.
D Uitgaande logistiek gaat over het pad dat het product aflegt van magazijn tot consument.
Deze vraag gaat over het primaire proces. Welke van de onderstaande beweringen is juist?
Terwijl in het primaire proces het product of dienst wordt voortgestuwd door het productieproces, zal het tijdens elke stap een transformatie ondergaan.
B In het primaire proces wordt in alle deelhandelingen waarde toegevoegd.
In het primaire proces wordt zowel fysieke als niet-fysieke waarde toegevoegd aan het product of de dienst.
D Alle beweringen zijn juist.
39. Wat zijn de vier A’s die de hoofdthema’s weergeven bij een functieanalyse?
A Arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidssatisfactie
B Arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden
C Arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidsdeling
D Arbeidsmoraal, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden
Het elektronisch versturen van facturen is onderdeel van een secondair proces. Van welk secondair proces?
Administratie
Financiën
Organisatie
ICT
Studenten die alle werkstukken op tijd inleveren hoeven bij het tentamen een vraag minder te maken. Dit is een vorm van sturing van studenten door de docent. Welke vorm van sturing is volgens Merchant past de docent toe?
Resultaatsturing
Activiteitensturing
Personeelssturing
Processturing
42. Wat is preventieve sturing?
A Achteraf bijsturen als de doelen niet zijn gehaald.
B Proberen fouten te voorkomen.
C Doelen bijstellen als ze niet gehaald zijn.
D Voorlichting geven over de doelstellingen.
43. Welke van de volgende financiële aspecten behoort tot de passiva (schulden)?
Voorraden
Debiteuren
Crediteuren
D Liquide middelen
44. Welke van de volgende factoren behoort NIET tot de vijf P’s?
Promotie
Plaats
Product
Planning
De omvang van het omspanningsvermogen van een leidinggevende wordt bepaald door:
de aard van de leider, de aard van de medewerkers, de aard van de organisatie en de aard van het werk.
de aard van de concurrentie, de aard van de medewerkers, de aard van de vermogensverschaffers en de aard van het werk.
de aard van de leider, de aard van de medewerkers, de aard van de beloningsstructuur en de aard van het werk
De aard van de horizontale arbeidsverdeling, de aard van de medewerkers, de aard van de organisatie en de aard van de omgeving.
De mate waarin een bedrijf, in het geval dat het ophoudt te bestaan, in staat is aan alle schulden te voldoen, noemen we?
Solvabiliteit
Liquiditeit
Activiteit
Rentabiliteit
Welke van deze 4 klantorders gaan het verst de fabriek in? Dat wil zeggen dat het klantorderontkoppelpunt het meest vooraan in de logistieke keten lig
A Het kopen van groenten bij de groenteman.
B Het kopen van schoenen op de website van adidas.
C Het bestellen van een bank met bekleding naar keuze.
D Het laten maken van een ring bij de juwelier.
In een fabriek worden verschillende modellen van een auto op de lopende band gemaakt. Wat voor grondvorm van productie heeft deze fabriek?
Massaproductie
Serieproductie
C Continue productie
Stukproductie
Het schrijven van een wervende tekst bij het jaarverslag is een taak voor welke afdeling?
A De afdeling Marketing
B De afdeling Financiën.
C De afdeling Communicatie
D De afdeling HRM
50. Wat brengt het CANVAS model in kaart?
A De economische aspecten van het bedrijf.
B De winstgevensheid van het bedrijf.
C Het primaire proces van het bedrijf.
D Het Businessmodel van het bedrijf.
{"name":"Geile bosbeer bessen van de snorjood", "url":"https://www.quiz-maker.com/QPREVIEW","txt":"Test your knowledge on essential business concepts with our engaging quiz! Covering a diverse range of topics, this quiz will challenge your understanding of strategic management, marketing, and organizational structures. 50 thought-provoking multiple-choice questions Boost your business acumen Perfect for aspiring professionals and students alike","img":"https:/images/course3.png"}
More Quizzes
Understanding Social Psychology
147150
Samenlevingen Inleiding in de Sociologie
9418
Quiz 5
320
Πόσο Μίλαν - Γιούβε γνωρίζεις;
1050
Discover Your Favorites Quiz
1478
Crustie's Chipotle Order
10515
LANGUAGE AND CULTURE.
5237
Biology
49240
What rash is this?
630
Which Melopara Member Are You?
1058
"Az tolisim" bu hansi dildedir
210
Cornell Pump Company Pump School 2017 Quiz #2
520