Oude examenvragen ortho
Orthopedagogiek Quiz
Test your knowledge in orthopedagogiek with this comprehensive quiz designed for students and professionals alike. Dive deep into the world of orthopedagogics, exploring various concepts, practices, and theories.
This quiz covers:
- Fundamental principles of orthopedagogics
- Historical foundations and key figures
- Diagnostic frameworks and treatment approaches
- Theoretical perspectives on disabilities
De prefix ortho in de term orthopedagogiek kan op verschillende manieren begrepen worden. Voor de orthopedagogiek kan slechts een betekenis van toepassing zijn. Welke ?
A) als rechtzetten war krom gegroeid is, als een vorm van genezing
B) afkomstig van "orthodedie mentale" zoals gebruikt door Binet
C) als een vorm van terug binnen de norm leiden van wat ervan afwijkt
D) als aangepast aan ... Naar de maat van
E orthopedagogiek kent een drievoudige oorsprong.Welke ?
A) het onderwijs aan kinderen met een handicap, de zorg voor verwaarloosde kinderen en de ambulante hulpverlening aan kinderen met gedragsproblemen
B) het onderwijs aan kinderen met een handicap, de zorg voor verwaarloosde kinderen en de residentiele hulpverlening aan kinderen met gedragsproblemen
C) het onderwijs aan chronisch zieke kinderen, de zorg voor verwaarloosde kinderen en de ambulante hulpverlening aan kinderen met gedragsproblemen
D) het onderwijs aan kinderen met een handicap, de zorg voor zwakzinnige kinderen en de ambulante hulpverlening aan kinderen met gedragsproblemen
Hoe definieerde Hanselmann, ook wel eens de grondlegger van de orthopedagogiek genoemd, het object ervan ?
A) als kinderen met ontwikkelingsbelemmeringen
B) als de problematische opvoedingssituatie
C) als de opvoeding van het kind met tekorten
D) als kinderen met opvoedingsbelemmeringen
In de ontwikkeling van de orthopedagogiek als wetenschap kunnen een drietal fasen worden onderscheiden. Welke opsomming is juist ?
A) Een eerste fase is het onderwijs aan de het afwijkende kind, een tweede fase de opvang van het verwaarloosde kind en een derde fase de ambulante zorg aan gerinnen in opvoedingsnood.
B) Een eerste fase is de opvoeding van het agwijkende kind, een tweede de hulpverlening aan het kind in opvoedingsnood en een derde fase de hulpverlening bij een problematische opvoedingssituatie
C) Een erste fase is de opvoeding van het afwijkende kind, een tweede fase de hulpverlening aan de gehandicapte kind en een derde fase de hulpverlening aan het gezin in opvoedingsnood
D) Een eerste fase is de opvoeding van het kind met een handicap, een tweede fase de hulpverlening aan het kind in opvoedingsnood, een derde fase de hulpverlening aan ouders met een verstandelijke beperking.
Opvoedingsdoelen kunnen gebruikt worden om opvoedingsproblemen te omschrijven. Sleutel probeert opvoedingsdoelen uit te leggen in termen van minimale rationaliteit en minimale moraliteit. Hij maakt en onderscheid tussen internet opvoedingsimpassen en externe opvoedingsimpassen. Welke uitspraak is correct ?
A) in het geval van een interne opvoedingsimpasse meent een opvoeder aan dat de ontwikkeling van de opvoedeling niet verloopt in de gewenste richting (van minimale rationaliteit en minimale morlaiteit)
B) in het geval van een externe opvoedingsimpasse meent een opvoeder aan dat de ontwikkeling (in termen van minimale rationaliteit en minimale moraliteit) van de opvoedeling negatief beinvloed wordt door negatieve externe factoren.
C) in het geval van een interne opvoedingsimpasse meent een buitenstander aan dat de ontwikkeling van de opvoedeling niet verloopr in de gewenste richting (mr en mm) als gevolg van interne factoren bij de opvoedeling of de opvoeder.
D) in het geval van een externe opvoedingsimpasse betreft het kinderen die traditioneel tot het onderzoeksdomein van de orthopedagogiek worden gerekend zoals kinderen met verstandelijke beperking, met autisme etc
Welke uitspraak is fout ? (denk b omdat a c d allemaal op ppt staat)
A) Het doel van classificatie is het ordenen van informatie, communicatie en predictie.
B) De verhouding tussen diagnostiek en behandeling of begeleiding is duidelijk. Daar waar de diagnostiek stopt (een duidelijk te bepalen punt in het hulpverleningsprocess), begint de begeleiding.
C) Een classificatie is de beschrijving van de problematiek en geen etiologische uitspraak.
D) Het hedendaagse classificeren van kinderen doet een beroep op een mengeling van verschillende modellen waarbij twee modellen op het voorplan staan: het medische en het sociale model.
Welke uitspraak is correct ?
A) Het ASEBA systeem van Achenbach is een orthopedagogisch classificatiesystee,
B) Het ASEBA systeem van Achenbach is een non-categoriaal classificatiesysteem.
C) Het ASEBA systeem van Achenbach is een systeem dat afwijkingen op een zeer nauwkeurige kwalitatieve wijze uitdrukt.
D) Het ASEBA systeem van Achenbach is een system dat steeds onverzoekbaar zal zijn met psychiatrische classificatiesystemen.
Welke uitspraak is juist ?
A) Inclusie heeft geen internationale rechtsbasis.
B) Inclusie heeft te maken met een geloof in een tolerante en accepterende samenleving .
C) Inclusie beperkt zich tot het onderwijs.
D) Inclusie kan gesitueerd worden in het ontwikkelingsparadigma.
Kruis het juiste alternatief aan. In de mensenrechtenbenadering is een verstandelijke beperking ....
A) een anormalie of afwijking
B) een ontwikkeling kan worden voorkomen dmv stimuleringsprogrammas
C) het resultaat van een niet op gelijkwaardige manier te kunnen participeren aan de maatschappij.
D) het resultaat van een niet kunnen beantwoorden van een persoon aan de verwachting van de omgeving.
Welke uitspraak is fout ? Een verstandelijke handicap ....
A) Een verstandelijke handicap is steeds genetisch bepaald.
B) Een verstandelijke handicap gaat gepaard met een beneden gemiddeld cognitief functioneren
C) Een verstandelijke handicap gaat gepaard met beperkingen op het vlak van de sociale redzaamheid
D) Een verstandlijke handicap moet zich manifesteren voor de leeftijd van 18 jaar.
We onderscheiden 4 subgroepen binnen de auditieve handicaps. Welke gorep bestaat niet ?
A) doven
B) slechthorenden
C) perilinguale gehoorstoornis
D) postlinguale gehoorstoornis
Welke stelling is correct ?
A) De toelating tot het BO is steeds voor iedereen mogelijk.
B) De toelating tot het BO kan slechts mits het voorlegging van een inschrijvingverslag dat bestaat uit een attest en verantwoordingsprotocol
C) De toelating tot het BO kan slechts na doorverwijzingen door een huisarts, pediater of psycholoog/orthopedagoog
D) De toelating tot het BO kan slechts na doorverwijzing door een huisarts, pediater of psycholoog/orthopedagoog
Welke uitspraak is juist ?
A) De diagnose van een verstandelijke handicap berust uitsluitend op een intelligentiemeting
B) De diagnose van een verstandelijke handicap is een omvattende term voor een stoornis in het ontwikkelingsproces en andere op volwassen leeftijd verworven intelectuele beperking zoaks een hersenletsel.
C) De diagnose van een verstandelijke handicap houdt een IQ tissen de grensen 70/75-85 in
D) De diagnose van een verstandelijke handicap houdt een beperking in inzake persoonlijke onafhankelijkheid, sociale verantwoordelijkheid en redzaamheid
Welke groep termen hoort niet thuis in het rijtje van a tot d ?
A) Anatomische eigenschappen, functies en stoornissen
B) Activiteiten en functiebeperking
C) Gunstige ontwikkeling en problematische opvoedingssituatie
D) Participatie en participatieproblemen
Welke uitspraak is fout ?
A) In de cognitieve informatieverwerkingsbenadering probeert men kinderen met een verstandelijke beperking metacognitieve vaardigheden bij te brengen.
B) Opvoeders moeten kinderen met een verstandelijke beperking ondersteuning bieden zodat tij in staat zijn zelf keuze te maken en invloed te hebben op wat in hun leven gebeurt.
C) Factoren die de kwaliteit van leven van personen met een verstandelijke beperking bepalen, verschillen fundamenteel van deze factoren van personen zonder verstandelijke beperking. Daardoor zijn andere meetinstrumenten noodzakelijk.
D) Recente modellen van gezinsgericht werken geven een specifieke invulling aan de wijze waarop ouders het best ondersteund worden. De empowerment van een gezin met een kind met een verstandelijke beperking heeft betrekking op het gezin zelf, de hulpverlening en de samenleving.
Wie was eerst ?
A)Valentin Hardy/Flady ...
B) Charles Michel de l'Epere
C) M.T. De Brabandere
D) Kammanik Carton
Opleidingsvorm 2 ...
A) wordt georganiseerd voor het BO type 1
B) Heeft tot doel leerlingen een sociale vorming te gecen ten einde hun integratie mogelijk te maken in een beschermnd leefmilieu
C) Wordt georganiseerd voor het BO type 4
D) Heeft tot doel leerlingen een algemene en sociale vorming en beroepsvorming te geven ten einde hin integratie mogelijk te maken in een gewoon arbeids- en leefmilieu.
Het GON is sedert 1994 mogelijk ...
A) enkel voor leerlingen met een attest 4, 6 of 7
B) voor alle typen van het BO met uitzondering van type 5
C) voor type 8 in het kader van reintegratie (deze na minstens 6 maanden in het BO)
D) voor leerlingen met een matige en ernstige verstandelijke beperking slechts op het niveau van het kleuter- en lager onderwijs
Opleidingsvorm 3 van het BO bestaat uit 3 fasen. Welke fase bestaat niet ?
A) Observatiefase
B) Diagnostische fase
C) Orienteeringsfase
D) Kwalificatiefase
Welke uitspraak is fout ?
A) Een cruciaal element in het afstemmen van het onderwijsaanbod op de specifieke noden van de leerling betreft de verdeling ervan in pedagogische eenheden.
B) Een groepswerkplan wordt opgesteld voor een groep leerlingen en vormt de leidraad voor het dagelijkse functioneren
C) De leerlingen uit een pedagogische eenheid kunnen tot verschillende leerjaren behoren.
D) Leerlingen van een pedagogische eenheid behoren steeds tot hetzelfde type van het BO
Er bestaat heel veel kritiek op het BO. Welke uitspraak is fout ?
A) Steeds meer wordt de rol van het onderwijs benadrukt in het ontstaan van leerproblemen. Het Bo vervullt er een alibifunctie.
B) Het BO creeert etiketten, self-fulfilling prophecy's en stigmatiseert.
C) De verschillende soorten beperkingen vertonen veel meetbare verschillen op het gebied van leer- en gedragskenmerken. Her onderwijsaanbod moet dan ook bestaan uit een voldoende groot aantal verschillende onderwijstypes.
D) De kinderen uit migratiegezinnen worden vaker verwezen naar het BO.
De meeste definities van leerstoornissen zijn een combinatie van een aantal criteria. Welke ?
A) Het specificiteitcriterium, het discrepantiecriterium en het exclusiviteitscriterium
B) Het specificiteitcriterium, het normaliteitscriterium en het exclisiviteitscriterium
C) Het discrepantiecriterium, het exclusiviteitcriterium en het normaliteitscriterium
D) Het specificiteitcriterium, het discrepantiecriterium en het co-morbiditeitscriterium
Prevalentiecijfers van leerstoornissen verschillen sterk van onderzoek tot onderzoek. Van elementen zijn zij niet afhankelijk ?
A) de onderzochte populatie
B) de gebruikte definitie
C) de tijdsperiode waarin het onderzoek werd uitgevoerd
D) de prevalentie van depressie bij kinderen
Welke stelling is correct ?
A) De behandeling van leerstoornissen is niet nodig. Ze gaan vanzelf over.
B) De behandeling van leerstoornissen gebeurt liefst vanuit het basisfunctiemodel
C) De behandeling van leerstoornissen gebeurt adhv lateralisatie-oefeningen
D) De behandeling van leerstoornissen moet in de eerste plaats vanuit een pedagogisch perspectief vorm krijgen
Van welke uitspraak over de secundaire precentie van kindermishandeling is juist ?
A) Deze vorm van preventie gaat ervan uit dat alle gezinnen een even groot risico op kindermishandeling dragen
B) Het taxeren van de risico's op en het voorspellen of zich al dan niet kindermishandeling zal voordoen is moeilijk
C) De POS-schaal (screening van problematische opvoedingssituaties met risico op kindermishandeling) is het enige instrument dat geen aanzienlijke foutenmarge (valse positieven en negatieven) heeft
D) De secundaire preventie resulteert in een uithuisplaatsing
De nota von minister F. Vanderbroeke onderscheid vier zorgniveaus. Welke uitspraak is correct ?
A) Op zorgniveau 1 en 2 geldt het gewone curriculum en de normale eindvertificering
B) Zorgnieveau 1 en 2 worden aangeboden door gewone scholen, zorgniveau 3 en 4 door de scholen voor BO. Het inclusievraagstuk wordt opgelost door ouders van kinderen met zorgniveau 2 en 3 te laten kiezen voor het gewone onderwijs of het buitengewoon onderderwijs
C) Voor cluster 2 worden alle zorgniveaus georganiseerd
D) Iets vergelijkbaars met het huidige GON-onderwijs (team- en kindgerichte ondersteuning) zal worden georganiseerd voor zorgniveau 2 en 3
Welke uitspraak is fout ? Volgens Kok is ...
A) Opvoeden is het optimaliseren van het ontwikkelingsproces
B) Specifiek opvoeden is nodig wanneer opvoeden niet meer spontaan en vantelfspreekend verloopt
C) Bij het specifiek opvoeden staat het tweedegraadstrategisch handelen centraal. Het is leidend voor het eerstegraads- en derdegraadstrategisch handelen
D) In de opvoedrelatie vormt het kind zich aan een voor-geleefde omgeving
Wat verstaat Wim Ter Horst precies onder "problematische opvoedingssituatie" ?
A) Het is een opvoedingssituatie waarin de opvoeders de zogenaamde grondvormen (aanraken, spelen, feesten, ...) moet toepassen
B) Het is een opvoedingssituatie waarin de openheid van de opvoeder wordt beperkt door een tekort aan vitaliteit of door pedagogische vooroordelen
C) Het is een opvoedingssituatie waaron het menselijke plannen in het gedrag komt. Daarom ook noemt hij orthopedagogiek een menselijke planwetenschap
D) Het is een opvoedingssituatie die door de betrokkenen als uitzichtloos, zinloos, bedreigend wordt ervaren. Er is geen perspectief meer.
De langetermijngevolgen van mishandeling zijn ernstig. Welke uitspraak is correct ?
A) Uit onderzoek blijkt dat alle mishandelde kinderen later hun eigen kinderen mishandelen
B) Het hebben van een gehechtheidband met een of meerdere volwassenen tijdens de kindertijd kan de langetermijngevolgen vertachten en de intergenerationele overdracht tegengaan
C) Hierbij geldt de dosishypothese. De ernst van de mishandeling bepaalt de langetermijngevolgen
D) (Als kind) mishandelde ouders laten het eigen perspectief meer los ten voordele van het perspectief van het kind, wat resulteert in meer mishandelingen van dat kind.
Rioux schrijft dat we inzake verstandelijke handicap verschillende benaderingen kunnen onderscheiden.Welke
A) defectbenadering, de ontwikkelingsbenadering en de burgerschapsbenadering
B) de biomedische benadering, de functionele benadering, de omgevingsbenadering en de mensenrechtenbenadering
C) de defectbenadering, de gedragsbenadering, de functionele benadering en de burgerschapsbenadering
D) de medisch-biologische benadering, de ontwikkelingsbenadering, de functienele benadering en de mensenrechtenbenadering
De cognitieve as in het orthopedagogische classificatiesysteem van Kok heeft twee polen.Welke ?
A) De s-pool waar zich het kind bevindt dat veel structuur nodig heeft en de v-pool waar zich het kind bevindt met een overdreven behoefte aan variatie.
B) De s-pool waar de vraag naar structuur moet worden gesitueerd en de v-pool waar we de vraag naar langzaamerhand varieren moeten lokaliseren.
C) De s-pool waar zich het kind bevindt met een gebrek aan structuur en de v-pool waar zich het kind bevindt met een tekort aan variatie
D) De s-pool waar zich het kind met ADHD bevindt en de v-pool waar tich het autistische kind bevindt
Wil inclusief onderwijs slagen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Welke uitspraak is fout ?
A) De regelgeving moet worden aangepast. Een voorbeeld hiervan is het doorbreken van het leerstofjaarklassensysteem en het afschaffen van de eindtermen
B) Leerkrachten moeten vooral proberen tegemoet te komen aan de behoeften van iedere leerling. Een democratische houding en een geloof in gelijkwaardigheid tijn slechts van secundair beland
C) De directeur van de school moet geloven in inclusie, een duidelijke visie hebben en zijn leerkrachten ondersteunen
D) De leerlingen speelt een actieve rol bij de bepaling van wat zal worden geleerd. Deze stelt een persoonlijk leer- of studieplan op
In het leerzorg kader van Frank Vanderbroucke worden clusters van specifieke onderwijs- en opvoedingsbehoeften onderscheiden ipv types onderwijs. Welke cluster is fout gedefinieerd ?
A) cluster 1: deze leerlingen hebben geen beperkingen
B) cluster 2: deze kinderen hebben leerbeperking
C) cluster 3: deze kinderen hebben functiebeperkingen
D) cluster 4: deze leerlingen hebben een autismespectrumstoornis of ADHD
Kruis de juiste uitspraak aan: (geleiding niet aan binnenoor, c=perceptiestoornis en d=geleiding)
A) Een geleidingsstoornis is een stoornis in de overbrenging van het geluid thv. Het binnenoor, het middenoor of de uitwendige gehoorgang
B) Een perceptiestoornis is een gehoorsverlies als gevolg van een stoornis van het binnenoor, gehoorszenuwen, gehoorbanen en hersenschors
C) een geleidingsstoornis gaat gepaard met een abnormale snelle toename van waargenomen luidheid bij versterking van het geluid
D) Een perceptiestoornis resulteert in een maximale gehoorsverlies van 60 Db
Een orthopedagogische interventie wil resulteren in een verbeteren van het handelen gericht op een bereiken van een situatie die als meer bevredigend wordt ervaren. Dit is mogelijk op drie niveaus. Kruis het foute niveau aan. (zie slide handelen)
A) technische of instrumentele verbeteringen
B) verbeteringen in het interpretatiekader
C) verbetering van de levensomstandiheden
D) verbeteren van het welbevinden
Hanteren van situaties door de opvoeder ... ( Kruis het juiste alternatief aan): (zie slide hantering situatie bij ortheped handelen)
A) is een gerichte actie van de opvoeder om een dagelijkse of incidentele gebeurtenis groeibevorderend te laten zijn
B) Houdt in het nadenken over de totale materiele en immateriele omgeving van het kind
C) moet steeds ool als zich geen problemen of incidenten voordoen
D) is steeds een actie als reactie op een dreigend contraproductieve ervaring
Aan de dialog worden een aantal postulaten verondersteld. Kruis het foute alternatief aan: (zie slide postulaten dialog bij diagnostiekp12)
A) Intentionaliteit
B) Rationaliteit
C) Authenticiteit
D) Behoeftebeginsel
Klimaatcreatie impliceert dat er nagedacht wordt over ... ? Kruis de juiste alternatief aan (zie slide handelen)
A) de totale materiele en immateriele omgeving van het kind
B) gerichte acties van een opvoeder om een incidentele gebeurtenis groeibevorderend te laten zijn
C) welke de onderhandelbare en niet-onderhandelbare situaties zijn
D) hoe aan de opvoedrelatie wordt vormgegeven en hoe deze relatie wordt onderhouden
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen primaire leerstoornissenen en secundiare leerproblemen. In deze context zijn ... (Kruis het foute alternatief aan ): (zie slide leerstoornis)
A) Primaire leerstoornissen het gevolg van specifieke problemen bij het leren van schoolse vaardigheden zonder dat andere gebieden vertraagd hoeven te zijn
B) Primaire leerstoornissen zijn taalproblemen waardoor schoolse vaardigheden die hierop beroep doen zoals lezen en schrijven moeilijker worden geleerd
C) Secundiare leerproblemen zijn het gevolg van omstandigheden buiten het leren van die vaardigheden zelf
D) Secundiare leerproblemen zijn te situeren in de omgeving (gezin, school, ....) en het kind (gedragsproblemen)
Jan Waterink introduceerde volgende benamingen in ons vakgebied: (zie slide inleiding)
A) Hij introduceerde de term speciale pedagogiek omdat opvoeding van speciale kinderen betreft.
B) Hij introduceerde de term klinische pedagogiek. Orthopedagogiek voor lichtere handicaps die met succes zijn te behandelen
C) Hij introduceerde de term therapeutische pedagogiek omdat hij wilde beklemtonen dat de kinderen die tot ons object behoren recht hebben op effectieve therapieen
D) Hij introduceerde de term genezende pedagogiek (voor kinderen met een te genezen handicap)
Over het probleem van definities van kindermishandeling. Welke uitspraak is fout ? (zie slide vroeger werd kind niet geloofd door rechter)
A) Het is zeer moeilijk om een duidelijke definitie te geven van wat kindermishandeling nu juist is
B) Opvattingen over het slaan van kinderen en fysieke disciplinering als gewettigd opvoedingsmiddel wijzigen in de loop van de tijd
C) Wanneer kinderen seksueel misbruik rapporteerden werden ze gelooft, omdat de psychologische gevolgen niet aan andere factoren zoals een ziekte of een gebreek aan hygiene konden worden toegeschreven
D) In sommige culturen wordt het slaan van kinderen getolereerd terwijl het in andere landen bij wet is verboden
{"name":"Oude examenvragen ortho", "url":"https://www.quiz-maker.com/QPREVIEW","txt":"Test your knowledge in orthopedagogiek with this comprehensive quiz designed for students and professionals alike. Dive deep into the world of orthopedagogics, exploring various concepts, practices, and theories.This quiz covers:Fundamental principles of orthopedagogicsHistorical foundations and key figuresDiagnostic frameworks and treatment approachesTheoretical perspectives on disabilities","img":"https:/images/course1.png"}
More Quizzes
5. Adolescentie + Emerging adulthood
68340
OMT 2 22323 (HOC 1, HOC 2 zonder ethical guidelines)
49240
Understanding Social Psychology
147146
1. Intro + Theoretische kaders + Prenataal
71360
Testquiz PR1 PA LatifaChloëLaura
520
Oude examenvragen ortho deel 2
4221188
Die Signalwörter
630
Thema woorden
1169
Gatentekst vragen - oefening
5249
Social Psychology 2 - Zie je een fout staan of oneens met het antwoord op een vraag? Geef het door via de Discord chat
86430
MicroEconomics
1470
Which HR Manager Are You?
7430