Social Psychology 2 - Zie je een fout staan of oneens met het antwoord op een vraag? Geef het door via de Discord chat

An abstract illustration representing social psychology concepts, featuring elements like cooperation, aggression, and social interactions, in a colorful and engaging style.

Social Psychology Quiz

Test your knowledge of social psychology with our engaging quiz! This quiz is designed to challenge your understanding of key concepts in social psychology, including aggression, cooperation, and social behavior.

  • Multiple choice questions
  • Explore various theories and concepts
  • Gain insight into social interactions
86 Questions22 MinutesCreated by EngagingMind248
Vrouwen hebben een voorkeur voor mannen die de nodige materiële bronnen hebben, zoals hoge status, V-vormige figuur, ... Door welke theorie wordt dit beweert?
Cognitieve appraisal theorie
Voorkeurstheorie
Hechtingstheorie
Evolutionaire theorie
Geen antwoord
An: Ik ben niet tevreden als ik mijn tennismatch win met 6-4, 4-6, 7-5. Ik wil mijn tegenstander volledig van de baan vegen
Bert: In de wereld heb je nu eenmaal altijd mensen die bereid zijn water bij de wijn te doen, en anderen die alleen maar aan zichzelf denken
Joke: Ik vind het altijd beter om de gulden middenweg te kiezen, zo is iedereen tevreden en krijgt elk toch voor een deel wat hij wilde
Simon: Ik zorg eerst dat ik zelf krijg wat ik wil, en denk pas daarna aan anderen. Dat is toch normaal? Iedereen is zo. Als ik niet aan mezelf denk, dan doet niemand het!

McClintock bepaalde in 1972 drie verschillende 'sociale waardeoriëntaties'. Wat kun je zeggen over de oriëntatie van An, Bert, Joke en Simon, aan de hand van bovenstaande uitspraken?
An is individualistisch, Bert prosociaal en Simon competitief georiënteerd
An is competitief, Bert is prosociaal en Simon individualistisch georiënteerd
An en Simon zijn individualistisch, Joke prosociaal georiënteerd
Bert en Simon zijn individualistisch, An competitief georiënteerd
Geen antwoord
Welke antwoordmogelijkheid is het meest juist?
'Social Traps' is een sociaal dilemma waarbij korte termijn bepaalde acties voor elk individu aantrekkelijk lijken, maar op lange termijn resulteren in kosten voor alle betrokken personen. Men spreekt hier ook weleens van 'Public Good Dilemma's'
'Social Fences' is een sociaal dilemma waarbij op korte termijn bepaalde acties voor elk individu aantrekkelijk lijken, maar op lange termijn resulteren in kosten voor alle betrokken personen. Men spreekt hier ook weleens van 'Resource Dilemma'
'Social Fences' is een sociaal dilemma waarbij op korte termijn bepaalde acties voor elk individu onaantrekkelijk lijken, maar op lange termijn resulteren in voordelen voor het collectief. Men spreekt hier ook weleens van 'Public Goods Dilemma's'
'Social Traps' is een sociaal dilemma waarbij op korte termijn bepaalde acties voor elk individu onaantrekkelijk lijken, maar op lange termijn resulteren in voordelen voor het collectief. Men spreekt hier ook weleens van 'Resource Dilemma's'
Geen antwoord
Wat is de beste strategie om mensen +/- te dwingen tot samenwerking? (Doorbreken van niet-coöperatie)
Vertrouwen
Doel-verwachtingstheorie
Tit-for-tat
Communicatie
Geen antwoord
Bij competitie en coöperatie is er bij gemengde-motieven-situatie interafhankelijkheid. Welke van de 4 volgende uitspraken is juist:
Er is een gedeeltelijke overeenkomst van resultaten
In het boek wordt er gesproken van 'fate control'. Hiermee wordt bedoeld dat: door het handelen van beide personen de resultaten unilateraal gecontroleerd worden.
Bij negotiaties is er een sterke mate van afhankelijkheid aanwezig door de specifieke interacties en de mogelijkheid om alternatieve keuzes te maken, waaruit goede resultaten opgebouwd worden.
Geen enkele van bovenstaande alternatieve uitspraken is juist
Geen antwoord
"Een situatie waarin de interesse of belangen van het individu gedeeltelijk overeenkomen en gedeeltelijk in conflict zijn met de interesse of belangen van de anderen." We spreken hier over ...
... Een sociaal dilemma
... Een gemengde motieven situatie
... Een sociale val
... Een sociale hindernis
Geen antwoord
Ons gedrag in groep wordt o.a. Bepaald door ...
... De onderlinge afhankelijkheid van elkaar
... De beoogde resultaten
... De situatie waarin de persoon zich bevind
... Hoe we denken over de andere persoon
Geen antwoord
Wanneer er weinig bezorgdheid is over het resultaat voor de andere groep en weinig bezorgdheid over het eigen resultaat, zal een groep t.o.v. De andere groep:
Toegeven
Proberen te onderhandelen
Niets doen
Een betoog in hun voordeel houden
Geen antwoord
Wat is waar over het prison dilemma?
Het gaat steeds over een win-verlies situatie
Er is een wederzijdse lage afhankelijkheid
Het vereist ruilgedrag
Het is een voorbeeld van gedragscontrole
Geen antwoord
Welke van onderstaande uitspraken is het meest waar?
Wanneer één van de zes stappen uit het informatieverwerkingsmodel van Dodge atypisch verloopt, leidt dit volgens Dodge altijd tot agressief gedrag
Het interpreteren van nieuwe sociale cues gebeurt volgens het informatieverwerkingsmodel van Dodge op basis van informatie uit de situatie zelf
De hostile attribution bias komt bij kinderen alleen voor wanneer ze zich betrokken voelen in de sociale interacties
Uit onderzoek is gebleken dat het stimulusvolume (stimuluspresentatie), naast de stimuluscontext en hoeveelheid stimuli, een invloed heeft op het al dan niet voorkomen van het hostile attribution bias.
Geen antwoord
Waarom zou het geen goed idee zijn om meer details te geven bij het schetsen van de situatie(s)?
Priming
Te veel verschillen tussen condities
Te veel inleving
A en B zijn correct
Geen antwoord
Welke van de volgende factoren hebben volgens onderzoek alleen een invloed op het voorkomen van de hostile attribution bias?
Afwijzing door leeftijdsgenoten, zeer streng ouderschap, performale intelligentie, schoolresultaten
Afwijzing door ouders, verbale intelligentie, agressie-traits, cognitieve capaciteit
Afwijzing door leeftijdsgenoten, performale intelligentie, agressie-triats, zeer streng ouderschap
Afwijzing door ouders, schoolresultaten, verbale intelligentie, cognitieve capaciteit
Geen antwoord
Welk van de volgende voorbeelden wordt niet als agressief gedrag gezien:
Marco is de leugens van Quinten beu. Hij haalt uit met zijn vuist naar Quinten maar mist hem
Tina is geweldig lekkere cake aan het eten. Annemie wil ook een stuk. Ze wordt kwaad en scheldt Tina de huid vol
Marco's aanval van daarnet miste Quinten, maar raakte wel Thomas met volle kracht recht in de maag
Als Wietse ontdekt dat zijn vriendin hem bedriegt, rijdt hij naar haar thuis en bekladt haar auto met verf, lijm en vuilnis
Geen antwoord
De frustratie-agressie hypothese stelt
Dat gefrustreerde personen agressiever reageren dan niet gefrustreerde personen in het bijzijn van agressieve cues
Dat personen agressief gedrag vertonen wanneer er agressieve cues in de omgeving aanwezig zijn
Dat frustratie er altijd voor zorgt dat personen zich agressief gaan gedragen
Dat agressie een mogelijke manier is om uiting te geven aan frustratie
Geen antwoord
Het weapons-effect
Treedt alleen op wanneer er wapens in de omgeving liggen
Treedt alleen op wanneer personen gefrustreerd zijn
Kan ook optreden bij personen die niet gefrustreerd zijn
Werd altijd duidelijk bij replicatie van het originele onderzoek (Berkowitz & LePage, 1967) teruggevonden.
Geen antwoord
Uit het experiment naar habituatie aan agressie bleek dat
Vrouwen sensitiever waren voor agressieve media
Mannen voor andere soorten beelden sensitiever waren
Habituatie gerelateerd werd aan psychopathie
Mannen en vrouwen evenveel naar gewelddadige beelden keken, alleen naar verschillende soorten
Geen antwoord
Het grootste deel van onderzoek naar habituatie voor agressie in de media werd gedaan op
Vrouwen
Mannen
Volwassenen
Kinderen
Geen antwoord
De habituatietheorie stelt dat
Hoe vaker men geconfronteerd wordt met agressie in de media, hoe meer gedesensiteerd men wordt van agressie
Hoe vaker men geconfronteerd wordt met agressie in de media, hoe sensitiever men ervoor wordt
De mate waarin iemand geconfronteerd wordt met agressie staat niet in verband met habituatie aan agressie
Hoe minder men geconfronteerd wordt met agressie in de media, hoe meer men geniet van agressieve films
Geen antwoord
In het onderzoek naar habituatie aan agressie was de afhankelijke variabele
Het geslacht
Het aantal uren kijken naar agressieve media
De haarkleur
De sensitiviteit voor het fragment
Geen antwoord
Onderzoekers kunnen gebruik maken van de items van Agressions Questionnaire (AQ) van Buss en Perry (1992) om de agressie van iemand te bepalen. Deze vragenlijst bestaat uit vier subschalen. Op een van de subschalen is er het grootste verschil te bemerken bij mannen en vrouwen, met respectievelijke scores van 2.70 en 1.98. Op welke subschaal werd dit verschil gemeten?
Verbale agressie
Fysieke agressie
Angst
Vijandigheid
Geen antwoord
Duid aan welke uitspraak fout is
Mannen vertonen meer fysieke agressie dan vrouwen
Vrouwen zijn steeds minder agressief dan mannen
De Agression Questionnaire is van Buss & Perry en bevat 4 subschalen
Er bestaat een biologische theorie die het geslachtsverschil toeschrijft aan het gehalte testosteron
Geen antwoord
De Agression Questionnaire (AQ) van Buss en Perry (1992) meet het verschil tussen:
Mannen en vrouwen
Jongeren en ouderen
Verbale en fysieke agressie
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Welke vorm van agressie komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen?
Indirecte agressie
Verbale agressie
Fysieke agressie
Vijandigheid
Geen antwoord
Welke zijn de belangrijkste persoonlijkheidsfactoren die ervoor zorgen dat mensen al dan niet elkaar gaan helpen?
Empathie
Sociale verantwoordelijkheid
Interne locus of control
Alle bovenstaande
Geen antwoord
De norm van sociale verantwoordelijkheid houdt in
Mensen moeten anderen, die afhankelijk zijn van hen, helpen
Mensen moeten eerst voor zichelf zorgen
Mensen voelen zich verplicht om een bepaalde actie te ondernemen, in overeenstemming met persoonlijke waarden en overtuigingen
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
De VFI (Volunteer Functions Inventory) meet zes dimensies, welke bepaalde functies nagaan, enkele daarvan zijn:
Begrip en waarden
Carrière en enhancement
Zowel A als B
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Aan een verkeerslicht staat een persoon met een visuele handicap. Welk mechanisme speelt een rol bij de beslissing deze persoon te helpen?
Kosten-baten analyse (of beter: normen van billijkheid?)
Norm van reciprociteit
Interpersoonlijke schuld
Norm van sociale verantwoordelijkheid
Geen antwoord
Aan het verkeerslicht staat een persoon met een visuele handicap. Wie van de volgende personen zal het meest geneigd zijn hulp te bieden?
Iemand die haast heeft en tobt over problemen
Iemand die juist over hulpgedrag iets las en haast heeft
Iemand die tobt over problemen en geen haast heeft
Iemand die geen haast heeft en staat te praten met een derde persoon
Geen antwoord
Wat werd er later toegevoegd aan het bystander model?
Rekening houden met de omgeving
Kosten en baten
Ingroup norm en groep inclusie
Geen van bovenstaande uitspreken zijn correct
Geen antwoord
An werkt in een voorziening voor mensen met een beperking. Hier verzorgt ze de mensen en probeert ze de mensen een zo goed mogelijk leven te bieden. Wat voor gedrag stelt An?
Helpgedrag
Prosociaal gedrag
Altruïstisch gedrag
Zowel A als B
Geen antwoord
Volgens de empathy-altruïsme hypothesen zal iemand met egoïstische intenties...
Helpen, ook als hij/zij de situatie kan verlaten
Helpen, als hij/zij de situatie niet kan verlaten
Stellingen A & B zijn correct
Nooit helpen
Geen antwoord
Welke kenmerk(en) kunnen het bystander effect remmen?
Diffusion of responsibility
Audience inhibition
Stellingen A & B zijn correct
Geen van bovenstaande uitspraken zijn correct
Geen antwoord
Welke bewering is fout?
Het bystander effect is o.a. Afhankelijk van de psychologische relatie tussen de omstaanders
Het bystander effect kan zich 'omdraaien' in gevaarlijke en gewelddadige situaties
Personen gaan in hulpbehoevende situaties sneller reageren wanneer deze alleen zijn
Het bystander effect is onafhankelijk van de groepsgrootte
Geen antwoord
Het ontstaan van het bystander effect is niet afhankelijk van...
De kosten-baten analyse
De perceptie van het gevaar voor het slachtoffer
De perceptie van het gevaar voor de bijstaanders/getuigen
Alle bovenstaande antwoorden zijn correct
Geen antwoord
In een zeer gevaarlijke situatie zullen mensen als volgt reageren
Bij aanwezigheid van omstaanders zullen personen sneller reageren
Bij aanwezigheid van omstaanders zullen personen trager reageren
Bij afwezigheid van omstaanders zullen personen sneller reageren
Alle bovenstaande antwoorden zijn fout
Geen antwoord
Prosociaal gedrag is
Gedrag dat als intentie heeft om anderen van voordeel te voorzien of het welbevinden van anderen te verbeteren.
Gedrag dat gesteld wordt met als bedoeling anderen voordeel te brengen zonder dat hier voor jezelf voordelen of beloningen aan vasthangen. Dit gedrag wordt gestuurd door uitsluitend empathische motivatie.
Gedrag dat als gunstig voor anderen wordt omschreven door een samenleving; het sluit gedrag dat gesteld wordt door professionele verplichtingen uit en kan gestuurd worden door meer egoïstische en/of altruïstische motivaties.
Een emotionele staat die bestaat uit emoties zoals compassie, warmte en bezorgdheid voor de ander.
Geen antwoord
Een voorbeeld van prosociaal gedrag omwille van egoïstische redenen is:
"Ik doe vrijwilligerswerk omdat ik daar zelf voldoening uit haal"
"Ik doe vrijwilligerswerk omdat ik een gevoel van solidariteit wil ervaren met behoeftige mensen"
"Ik doe vrijwilligerswerk omdat ik compassie voel voor mensen in kans-armoede"
"Ik doe vrijwilligerswerk omdat ik ervoor wil zorgen dat kansarme mensen hoop en waardigheid krijgen"
Geen antwoord
Welke stelling is fout?
Uit de empathie-altruïsme hypothese kunnen we afleiden dat het gevoel van empathie deze altruïstische motivatie oproept
In het negative-state-relief model helpen we enkel om ons zelf niet slecht te voelen
Uit de empathie-altruïsme hypothese kunnen we afleiden dat alle mogelijke manieren om iemand te helpen gemotiveerd zijn door altruïsme
In het negative-state-relief model helpen we enkel uit eigenbelang en niet vanuit altruïsme
Geen antwoord
Wat is geen construct in het herziene arousal, cost and reward model van Piliavin en collega's?
Persoonlijke normen
"We-ness"
Karakteristieken van het slachtoffer
Aantal bijstanders
Geen antwoord
Wat is niet juist volgens het originele arousal, cost and reward model van Piliavin en collega's?
Bij het niet ervaren van een arousal zal de persoon niet helpen
Bij het niet ervaren van een arousal zal de persoon helpen als hij hierdoor niet in tijdnood komt
Bij het ervaren van een arousal zal de persoon wegvluchten van de situatie als het te gevaarlijk is om hulp te bieden
Bij het ervaren van een arousal zal de persoon helpen om zo schuldgevoel te vermijden
Geen antwoord
Welke stelling is juist volgens het arousal, cost and reward model van Piliavin en collega's?
  1. Wanneer de kosten van het helpen hoog zijn en de kosten voor niet helpen laag, zijn de mensen minder geneigd te helpen.
  2. Wanneer de kosten van het helpen laag zijn en kosten voor niet helpen hoog, zijn mensen meer geneigd te helpen
Stelling 1 is juist
Stelling 2 is juist
Beide stellingen zijn juist
Beide stellingen zijn fout
Geen antwoord
In de studie van Harari & White (1985) zagen onderzoekers dat mensen bij een in scène gezette verkrachtingssituatie...
Het vaakst hielpen wanneer ze alleen waren
Het vaakst hielpen wanneer ze zich in een groep vreemden bevonden
Het vaakst hielpen wanneer ze zich in een vriendengroep bevonden
Even vaak hielpen ongeacht of ze alleen of in een bepaalde groep waren
Geen antwoord
Een mannelijke omstaander (bystander) is ___ geneigd om een vrouwelijk slachtoffer te helpen in een gewelddadige situatie wanneer in bijzijn van ___ omstaanders dan ___ omstaanders.
Meer, vrouwelijke, mannelijke
Meer, mannelijke, vrouwelijke
Minder, vrouwelijke, mannelijke
Minder, mannelijke, vrouwelijke
Geen antwoord
De studie van Van Bommel et al. (2012) wees uit dat wanneer mensen zich bewust zijn van aanwijzingen die zelfbewustzijn verhogen (zoals bv. Een camera), men...
Minder geneigd is om te helpen rond andere omstaanders, omdat ze bang zijn om zichzelf voor schut te zetten. Ze willen een goede reputatie behouden
Meer geneigd is te helpen rond andere omstaanders, omdat ze hen willen imponeren en een goede reputatie behouden
Meer geneigd is om alleen te helpen, omdat ze het slachtoffer willen imponeren en een goede reputatie willen behouden
Niet beïnvloed wordt door deze aanwijzingen met betrekking tot hulpgedrag
Geen antwoord
Volgens de theorie van Frey, Savage en Togler over prosociaal gedrag in noodsituaties...
Gaan mensen in noodsituaties altijd eerst aan zichzelf denken
Gaan mensen volgens sociale normen handelen wanneer er genoeg tijd is in de noodsituatie
Gaan mensen altijd hulp bieden, aangezien dit hen zo aangeleerd wordt
Gaan mensen met empathie meer hulp bieden dan mensen die zichzelf voorop stellen en gaan mensen met empathie ook altijd volgens de sociale normen handelen
Geen antwoord

Men zit in de volgende situatie: Stel dat je vast komt te zitten in een lift samen met nog 4 anderen: een man met hartproblemen, een vrouw met haar hond en nog een andere jonge student. Van zodra de lift stil komt te hangen begint de man pijn in de borst te krijgen. Jullie hebben via de noodknop in de lift contact kunnen maken met de receptie en er wordt hulp gestuurd. Wanneer de hulp is aangekomen moeten jullie 1 voor 1 langs de luchtkoker/ventilatie in het plafond van de lift naar buiten gehesen worden. Wie zal volgens de theorie over prosociaal gedrag in noodsituaties van Frey, Savage en Togler als eerste uit de lift gehesen worden, wetende dat er geen tijdnood is in de situatie:

De man met hartproblemen want hij heeft snel medische hulp nodig
De hond moet als eerste gered worden, want dieren moeten volgens onze sociale normen altijd als eerste gered worden.
De volgorde maakt niet uit, iedereen moet zo snel mogelijk uit de lift geraken.
Ik mag er als eerste uit, want ik zit er al het langste in
Geen antwoord
Welk voorval past het best bij de studie van Frey, Savage en Togler over prosociaal gedrag in noodsituaties?
Sara is op vakantie in Italië. Het is er ontzettend warm en er breekt een bosbrand uit. Sara rent voor haar leven, maar hoort achter haar een kind huilen. Als ze haar omdraait, ziet ze dat de brand niet zo snel uitbreekt. Ze kan dat kind niet zomaar achterlaten en rent het bos terug in. Ze heeft nog tijd genoeg om het kind te redden.
Renee is 60 jaar oud en woont in een appartementsgebouw. Hij hoort een vrouwtje roepen in de gang, maar is aan het koken. Renee is zo vriendelijk zijn vuur af te zetten en het vrouwtje hulp aan te bieden.
Tom is met zijn klas gaan skiën. Boven op de berg breekt er een sneeuwstorm uit. Ze hebben niet veel tijd om van de berg te geraken. De leraar zorgt ervoor dat alle kinderen als eerste zo snel mogelijk de berg af geraken vooraleer hij zelf naar beneden gaat.
Ze zijn alle drie juist, aangezien de personen steeds ter hulp schieten en zichzelf dus op laatste plaats stellen.
Geen antwoord
Fysieke aantrekkelijkheid heeft een invloed op romantische relaties maar ook op vriendschappen. Wat is hiervoor een verklaring?
Het creëert een negatief stereotype
Het creëert een positief stereotype
Er is een betrouwbaar verband tussen fysieke aantrekkelijkheid en intelligentie
Er is een betrouwbaar verband tussen fysieke aantrekkelijkheid en dominantie
Geen antwoord
De trianglare theorie van liefde (Sternberg en Barnes) stellen dat ___ voornamelijk belangrijk is in het begin van een relatie
Intimiteit
Binding
Passie
Alle drie zijn juist
Geen antwoord
Volgens de billijkheidstheorie voelen partners, die benadeling ervaren, zich gefrustreerd, kwaad en gekwetst. Ze zijn meer geneigd tot
Alcoholproblemen
Buitenechtelijke relaties
Geweld op partner
Depressie
Geen antwoord
Welke stelling is fout?
Veilig gehechte personen hebben een positieve kijk op zichzelf en een positieve kijk op anderen
Ambivalent gehechte personen hebben een negatieve kijk op zichzelf en een positieve kijk op anderen
Vermijdend gehechte personen hebben een negatieve kijk op zichzelf en een negatieve kijk op anderen
Angstig gehechte personen hebben een negatieve kijk op zichzelf en een negatieve kijk op anderen
Geen antwoord
Welke bepalende karakteristiek onderscheidt romantische van platonische liefde volgens de triangulaire theorie van de liefde?
Intimiteit
Passie
Commitment
Trouw
Geen antwoord
Welke theorie ziet sociale relaties in termen van kosten-en-baten voor de betrokkenen?
Sociale ruiltheorie
Equity theorie
Sociale vergelijkingstheorie
Triangulaire theorie van de liefde
Geen antwoord
Men voelt zich romantisch gezien het meest aangetrokken tot anderen met
Een verschillende hechtingsstijl en verschillende attitude
Een gelijke hechtingsstijl en verschillende attitude
Een verschillende hechtingsstijl en gelijke attitude
Een gelijke hechtingsstijl en gelijke attitude
Geen antwoord
Wat is de exchange fiction?
Mensen geven meer aan een goed doel wanneer ze iets in de plaats krijgen
Mensen geven minder aan een goed doel wanneer ze iets in de plaats krijgen
Mensen geven meer aan een goed doel wanneer ze geen bepaald bedrag opgelegd krijgen
Mensen geven minder aan een goed doel wanneer ze geen bepaalde bedrag opgelegd krijgen
Geen antwoord
Voor wie zal iemand, volgens de sociale verantwoordelijkheidsnorm, het hardst werken?
Een sterk afhankelijk persoon, waarvoor hij/zij de enige verantwoordelijke is
Een sterk afhankelijke persoon, waarvoor er meerde verantwoordelijken zijn
Een onafhankelijke persoon, waarvoor hij/zij de enige verantwoordelijke is
Een onafhankelijke persoon, waarvoor er meerde verantwoordelijke zijn
Geen antwoord
Men vindt iemand aantrekkelijker wanneer...
Deze persoon op het domein van introversie/extroversie hetzelfde scoort als jij jezelf zou beoordelen op dit domein
Deze persoon op het domein introversie/extraversie hetzelfde scoort als anderen jou zouden beoordelen op dit domein
Deze persoon op het domein introversie/extraversie het tegenovergestelde scoort als jij jezelf zou beoordelen
Deze persoon op het domein introversie/extraversie het tegenovergestelde scoort als anderen jou zouden beoordelen op dit domein
Geen antwoord
Welk antwoord is juist?
Attractie bevorderd de vriendschap
Attractie bevorderd de vriendschap enkel tussen twee personen van hetzelfde geslacht
Attractie bevorderd de vriendschap enkel tussen twee personen van het verschillende geslacht
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Welk antwoord is fout?
Similariteit in attitudes bevordert de vriendschap
Overeenkomstige score op het domein introversie/extraversie verhindert vriendschap
Geografische nabijheid bevordert vriendschap
B en C zijn correct
Geen antwoord
Volgens de sociale vergelijkingstheorie van Festinger...
Vergelijken we ons zelf meestal met mensen in onze nabije omgeving
Vergelijken we ons zelf meestal met anderen die op ons gelijken
Vergelijken we ons zelf meestal met mensen die we aantrekkelijk vinden
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Welke van de volgende kenmerken wordt in vele gevallen onterecht toegekend aan fysiek aantrekkelijke personen?
Sociaal
Intelligent
Seksueel warm
Vriendelijk
Geen antwoord
Wat kan verklaren waarom de meeste positieve kenmerken effectief kenmerken zijn van fysiek aantrekkelijke personen?
Dit is slechts schijn, eigenlijk bezitten zij deze kenmerken niet
Door de extra positieve aandacht die ze altijd al gekregen hebben, hebben ze meer zelfvertrouwen gekregen
Omdat mensen dit van hen verwachten, gaan ze zich ook zo gedragen
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Hoe heet het fenomeen waarbij we vele positieve kenmerken toekennen aan fysiek aantrekkelijke personen?
Physical attractiveness stereotype
Law of attraction
Self-fulfilling prophecy
Billijkheidsprincipe
Geen antwoord
Welke van de volgende uitspraken zijn juist?
  1. De wet van attractie houdt in dat we aan mensen die we fysiek aantrekkelijk vinden meer positieve eigenschappen toekennen dan aan mensen die we niet fysiek aantrekkelijk vinden
  2. Aan fysiek aantrekkelijke personen schrijven we terecht toe dat ze vriendelijk, sociaal en intelligent zijn
1 en 2 zijn juist
1 is juist, 2 is fout
2 is juist, 1 is fout
1 en 2 zijn fout
Geen antwoord
In een experiment van Snyder, Tanke en Berscheid (1977) geloofden mannelijke deelnemers dat ze een telefonisch gesprek voerden met een fysiek aantrekkelijke of een fysiek minder aantrekkelijke vrouw. Welke uitspraak is fout?
De mannen benaderden de aantrekkelijke vrouw vriendelijker
Aantrekkelijke vrouwen gaven vriendelijke responsen als gevolg op de vriendelijkheid van de man
De gesprekken tussen de fysiek aantrekkelijke vrouw en de man en de minder fysiek aantrekkelijke vrouw en de man verliepen ongeveer hetzelfde
Dit is een illustratie van self-fulfilling prophecy
Geen antwoord
Uit het onderzoek van Dion, Berscheid & Walster (1972) blijkt dat men aantrekkelijke personen andere eigenschappen toekent dan minder aantrekkelijke personen. Welke van volgende lijst persoonlijkheidseigenschappen past, volgens hen, het best bij een aantrekkelijk bevonden persoon?
Spraakzaam, vriendelijk, chaotisch en saai
Terughoudend, eerlijk, nonchalant, creatief en open
Extravert, zelfzeker, creatief, neurotisch en koel
Open, optimistisch, zelfzeker, eerlijk en grappig
Geen antwoord
Wat staat niet in verband met het 'wat mooi is, is goed' stereotype?
Glimlach
Gezichtssymmetrie
Intelligentie
Zelfactualisatie
Geen antwoord
Welk van volgende stelling is correct?
'Wat mooi is, is goed'
'Wat goed is, is mooi'
A en B zijn correct
Geen van beide stellingen is correct
Geen antwoord
Wat is de onafhankelijke variabele in deze demo: Mensen die in een lange (heteroseksuele) relatie zijn, zouden een lagere score geven op aantrekkelijkheid voor het tegengestelde geslacht dan mensen die geen relatie hebben
Score op aantrekkelijkheid
Al dan niet hebben van een relatie
De deelnemer zijn/haar seksuele voorkeur
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Met welke kenmerken, die aan fysiek aantrekkelijke mensen worden toegeschreven, is er geen correlatie uit meta-analyse (Feingold, 1992) gevonden?
Meer sociale vaardigheden hebben
Meer seksuele ervaringen opdoen
Dominantie
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Wat is het closing time effect?
Mensen die geen relatie hebben beoordelen het tegenovergestelde geslacht hoger op aantrekkelijkheid naarmate de avond vordert
Mensen die geen relatie hebben beoordelen het tegenovergestelde geslacht hoger op aantrekkelijkheid naarmate het contact verhoogt
Mensen die geen relatie hebben benaderen het tegenovergestelde geslacht die ze even hoog beoordelen op aantrekkelijkheid op zichzelf
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Welke uitspraak is fout volgens de Equity (Billijkheids)theorie (Adams, 1963)?
De grootste tevredenheid is bij koppels met gelijke balans tussen kosten en baten
Partners die bevoordeling ervaren voelen zich schuldig
Partners die benadeling ervaren voelen zich gefrustreerd, kwaad en gekwetst; zijn meer geneigd tot buitenechtelijke relaties
Geen enkel antwoord is fout
Geen antwoord
Er zijn factoren van aantrekking die analoog zijn aan diegene die vriendschap versterken. Welke van onderstaande factoren is fout?
Nabijheid
Gelijkenis in attitude en hechtingsstijl
Gelijkenis in interessegebieden
Fysieke aantrekkelijkheid
Geen antwoord
Cunningham (1986) beweert dat het gelaat van vrouwen meer aantrekkelijk is indien het jonge, neonatale kenmerken bezit. Welke van onderstaande kenmerken zijn juist?
Ogen dichtbij elkaar, smalle neus, smalle kin
Grote ogen ver apart, smalle neus en smalle kin
Ogen dichtbij elkaar, brede neus, smalle kin
Grote ogen ver apart, smalle neus, brede kin
Geen antwoord
Binnen de James-Lange theorie van emotie legt men voornamelijk de nadruk op de werking van
Het autonome zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel
Beiden
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
De facial feedback hypothese gaat ervan uit dat
Wanneer emotionele gelaatsuitdrukking in overeenstemming staan met de algemene toestand van de persoon zal dit het overeenstemmend gevoel versterken
Stijgende fysiologische activiteit of sterk expressief gedrag een gemoedstoestand van de persoon niet kan versterken
Door proprioceptieve feedback van perifere lichaamssystemen kan men verschillende emoties onderscheiden
Geen van bovenstaande
Geen antwoord
Waarin verschilt de Schachter-Singer theorie van emotie met de James-Lange theorie van emotie?
Volgens de Schachter-Singer theorie van emotie zal je eerst een emotie gewaarworden en daarna pas fysiologisch reageren
Volgens de Singer-Schachter theorie van emotie zal je eerst fysiologisch reageren en daarna pas een emotie gewaarworden
Volgens de Schachter-Singer theorie van emotie zal je eerst fysiologisch reageren, reflecteren over deze reacties en daarna pas een emotie gewaarworden
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Welke van de volgende aspecten is geen component van de emotionele reactietriade?
Gevoelens
Fysiologische reacties
Uitdrukking (gelaat)
Gedrag
Geen antwoord
De copingfase in de theorie van Lazarus is
De re-appraisal fase
De primaire appraisal fase
De secundaire appraisal fase
A en B zijn correct
Geen antwoord
Waardoor worden mensen met een lachend gezicht soms ouder ingeschat?
Omdat de ogen minder opengesperd zijn
Omdat de ogen dieper in de oogkassen liggen
Omdat de rimpels meer uitgesproken zijn
Alle antwoorden zijn juist
Geen antwoord
Wat beïnvloed de perceptie van de leeftijd volgens het onderzoek van Hass et al. (2016)?
Facial Expression
Facial Feedback
Peer group
Geen enkel antwoord is juist
Geen antwoord
Duidt de juist antwoordoptie aan.
  1. Jongere mensen worden aantrekkelijker en meer energiek beschouwd dan oudere mensen. Zo worden lachende mensen ook aantrekkelijker en meer energiek beschouwd. Vandaar dat men lachende mensen jonger inschat.
  2. Oudere mensen worden als intelligenter en zorgzamer beschouwd dan jongere mensen. Zo worden lachende mensen ook als intelligenter en zorgzamer beschouwd. Vandaar dat lachende mensen ouder worden ingeschat.
Stelling 1 en 2 zijn juist
Stelling 1 is fout en stelling 2 is juist
Stelling 1 en 2 zijn fout
Stelling 1 is juist en stelling 2 is fout
Geen antwoord
Bystander

1. Een hoge self efficacy kan hulpgedrag bevorderen ook al zijn er veel bijstanders.

2. Als een individuele bijstander het gevoel heeft dat er nog veel andere mensen aanwezig zijn, zal hij veel sneller geneigd zijn het noodgeval te melden.

3. Pluralistische onwetendheid verminderd het bystander effect.

4. Verantwoordelijkheid gevoelens zijn een grotere predictor dan self efficacy.

1 en 2
1,3 en 4
1 en 4
Allemaal correct
Geen antwoord
Bij welke benadering past de volgende uitspraak het best: “Mijn beste vriend heeft mij vroeger vaak geholpen, daarom laat ik hem, nu hij blind is geworden zeker niet in de steek.”
Biologische benadering
Individualistische benadering
Interpersoonlijke benadering
Sociale systeem benadering
Geen antwoord
Volgens de empathie-altruïsme hypothese zal een egoïstisch persoon als volgt handelen:
Hij zal de persoon in nood helpen, ook al krijgt hij een uitweg.
Hij krijgt geen uitweg dus zal hij de persoon in nood niet helpen.
Hij zal de persoon in nood nooit te hulp schieten.
Als hij een uitweg krijgt zal hij vluchten en geen hulp bieden.
Geen antwoord
We zijn meer geneigd mensen van onze eigen groep te helpen. Waarom is dit zo?
Door gevoelens van empathie
Door gedeelde identiteit
Door sociale norm
Al de bovenstaande uitspraken zijn correct.
Geen antwoord
{"name":"Social Psychology 2 - Zie je een fout staan of oneens met het antwoord op een vraag? Geef het door via de Discord chat", "url":"https://www.quiz-maker.com/QPREVIEW","txt":"Test your knowledge of social psychology with our engaging quiz! This quiz is designed to challenge your understanding of key concepts in social psychology, including aggression, cooperation, and social behavior.Multiple choice questionsExplore various theories and conceptsGain insight into social interactions","img":"https:/images/course2.png"}
Powered by: Quiz Maker