1. Intro + Theoretische kaders + Prenataal

A colorful infographic showcasing different stages of human development from prenatal to old age, incorporating elements like cognitive milestones, emotional growth, and social interactions.

Developmental Psychology Quiz

Test your knowledge on the various theories and concepts of developmental psychology with this engaging quiz. Explore the key stages of development, from prenatal to adulthood, and dive into the influences of genetics and environment on individual growth.

  • Multiple choice questions on developmental stages
  • Understanding psychological theories
  • Assess your knowledge and learn something new!
71 Questions18 MinutesCreated by GrowingMind234
Graduele toename van een zelfde soort vaardigheid - kwantitatieve verandering
 
Dit hoort bij?
Continu
Discontinu
Universeel
Individueel
Verschillende stadia met verschillende specifieke kenmerken - kwalitatieve verandering
 
Dit hoort bij?
Continu
Discontinu
Universeel
Individueel
Kritieke gevoelige perioden - Iedereen neemt dezelfde stappen op ongeveer dezelfde moment
 
Dit hoort bij?
Continu
Discontinu
Universeel
Individueel
Verschillende contexten - Unieke combinaties van genen en omgeving
 
Dit hoort bij?
Continu
Discontinu
Universeel
Individueel
Aangeboren, biologische predisposities
Gebaseerd op genetische overdracht
 
Dit hoort bij?
Continu
Discontinu
Nature
Nurture
Fysische en sociale wereld
Beïnvloedt biologische en psychologische ontwikkeling
 
Dit hoort bij?
Continu
Discontinu
Nature
Nurture
  • Biologische driften zijn basis van psychisch leven (lustprincipe); eros en thanatos
  • Onbewust, vanaf geboorte
Dit hoort bij?
Es (Id)
Ich (Ego)
Über-Ich (Super-ego)
  • Bewust, rationeel deel van de psyche (realiteitsprincipe)
  • Ontstaat vroeg in babytijd
  • Kanaliseert impulsen van het Es
Dit hoort bij?
Es (Id)
Ich (Ego)
Über-Ich (Super-ego)
  • Het geweten
  • Ontwikkelt tussen 3 en 6 jaar, door interacties met ouders
Dit hoort bij?
Es (Id)
Ich (Ego)
Über-Ich (Super-ego)
Als er te weinig of te veel bevrediging is tijdens een bepaalde fase spreken we van?
Regressie
Repressie
Fixatie
Projectie
Roken op latere leeftijd kan in welke fase een fixatie zijn?
Orale fase
Anale fase
Fallische fase
Latentie fase
Genitale fase
De psychosociale theorie legt meer nadruk op
Het onbewuste
Emotie
Sociale interactie
Cognitie
In tegenstelling tot de psychoanalytische theorie stelt de psychosociale theorie
Een groter belang aan het onbewuste
Een verdere ontwikkeling na de adolescentie
Groter belang aan de orale fase
Een elektracomplex voor
Welk conflict past bij de fase van de baby (0-1 jaar)?
Ik-integriteit vs wanhoop
Initiatief vs schuld
Autonomie vs schaamte en twijfel
Basis vertrouwen vs wantrouwen
Welk conflict past bij de fase van de peuter (1-3 jaar)?
Basis vertrouwen vs wantrouwen
Initiatief vs schuld
Autonomie vs schaamte en twijfel
Identiteit vs identiteitsverwarring
Welk conflict past bij de fase van de kleuter (3-6 jaar)?
Ik-integriteit vs wanhoop
Initiatief vs schuld
Identiteit vs identiteitsverwarring
Autonomie vs schaamte en twijfel
Welk conflict past bij de fase van het kind (6-11 jaar)?
Basis vertrouwen vs wantrouwen
Initiatief vs schuld
Vlijt vs minderwaardigheid
Intimiteit vs isolement
Welk conflict past bij de fase van de adolescentie (12-18 jaar)?
Vlijt vs minderwaardigheid
Intimiteit vs isolement
Identiteit vs identiteitsverwarring
Scheppend vs stagnatie
Welk conflict past bij de fase van de jonge volwassenheid (18-30 jaar)?
Vlijt vs minderwaardigheid
Intimiteit vs isolement
Identiteit vs identiteitsverwarring
Scheppend vs stagnatie
Welk conflict past bij de fase van de volwassenheid (30-60 jaar)?
Identiteit vs identiteitsverwarring
Ik-integriteit vs wanhoop
Intimiteit vs isolement
Scheppend vs stagnatie
Welk conflict past bij de fase van de ouderdom (60+ jaar)?
Identiteit vs identiteitsverwarring
Ik-integriteit vs wanhoop
Intimiteit vs isolement
Scheppend vs stagnatie
Ontwikkeling kan begrepen worden in termen van observeerbaar gedrag en externe stimuli die dit gedrag uitlokken
Cognitieve leertheorie
Behaviorisme
Contextueel perspectief
Evolutionaire psychologie
Gedrag dat aangeleerd is, kan ook afgeleerd worden. Dit is:
Self-actualisation
Basis voor gedragsmodificatie
Optimaal tijdstip voor ontwikkeling
Assimilatie
Klassieke conditionering verklaart actief gedrag
Juist
Fout
Gedrag aanleren door straf en beloning noemt men ook wel klassieke conditionering
Juist
Fout
Bij operante conditionering is het individu nog steeds passief
Juist
Fout
Leren is gevolg van observatie. Ook wel _____ genoemd.
Assimilatie
Accomodatie
Modelling
Ontwikkeling
In tegenstelling tot het behaviorisme stelt de sociaal-cognitieve leertheorie dat
Gedrag aangeleerd wordt via trial and error
Het nodig is om de gevolgen te dragen van gedrag
Cognitieve vaardigheden vereist zijn
Geen actieve rol van het individu
In de cognitieve leertheorie is de overgang tussen fasen het gevolg van _____ en _____.
Sociale context, relevante ervaringen
Cognitieve eigenschappen, maturatie
Sociale context, cognitieve eigenschappen
Relevante ervaringen en maturatie
Welke theorie stelt schema's als een centraal concept?
Behaviorisme
Sociaal-cognitieve leertheorie
Cognitieve theorie
Socioculturele theorie
Begrijpen van een ervaring op basis van bestaande schema’s
Heritabilty
Accomodatie
Assimilatie
Concordantie
Schema's aanpassen op basis van nieuwe informatie
Heritability
Accomodatie
Assimilatie
Concordantie
Coördinatie van zintuigen doormiddel van motorische responsen. Sensorische nieuwsgierigheid; Taal gebruikt om te vragen en categoriseren. Object permanentie wordt ontwikkeld.
Senso-motorische fase
Pre-operationele fase
Concreet operationele fase
Formeel operationele fase
Symbolisch denken; Correct taalgebruik om concepten te benoemen; Verbeelding en intuïtie sterk aanwezig, maar abstract denken blijft moeilijk; Conservatie wordt ontwikkeld
Senso-motorische fase
Pre-operationele fase
Concreet operationele fase
Formeel operationele fase
Concepten worden begrepen in concrete situaties; Tijd, ruimte en hoeveelheden worden begrepen en toegepast, maar niet als afzonderlijke abstracte concepten
Senso-motorische fase
Pre-operationele fase
Concreet operationele fase
Formeel operationele fase
Theoretisch, hypothetisch, voorwaardelijk denken; Mogelijkheid tot abstract en logisch redeneren; Plannen wordt mogelijk (strategie); Concepten kunnen getransfereerd worden naar andere contexten
Senso-motorische fase
Pre-operationele fase
Concreet operationele fase
Formeel operationele fase
Objectpermanentie wordt in welke fase verworven?
Senso-motorische fase
Pre-operationele fase
Concreet operationele fase
Formeel operationele fase
Symbolisch denken wordt in welke fase verworven?
Senso-motorische fase
Pre-operationele fase
Concreet operationele fase
Formeel operationele fase
Welke theorie stelt unieke menselijke kwaliteiten en vrije wil als een centrale concepten?
Behaviorisme
Cognitieve leertheorie
Humanistisch perspectief
Evolutionaire psychologie
Bidirectionele interacties van kind met onmiddellijke omgeving
Microsysteem
Mesosysteem
Exosysteem
Macrosysteem
Chronosysteem
Relaties tussen microsystemen (thuis, school, buurt)
Microsysteem
Mesosysteem
Exosysteem
Macrosysteem
Chronosysteem
Sociale settings waartoe kind zelf niet behoort (werksituatie ouders)
Microsysteem
Mesosysteem
Exosysteem
Macrosysteem
Chronosysteem
Culturele waarden, wetten, gebruiken
Microsysteem
Mesosysteem
Exosysteem
Macrosysteem
Chronosysteem
Dynamische, steeds veranderende aard van omgeving
Microsysteem
Mesosysteem
Exosysteem
Macrosysteem
Chronosysteem
Welke ordening van klein naar groot is de juiste?
Microsysteem > Mesosysteem > Chronosysteem > Macrosysteem > Exosysteem
Mesosysteem > Macrosysteem > Exosysteem > Microsysteem > Chronosysteem
Microsysteem > Mesosysteem > Exosysteem > Macrosysteem > Chronosysteem
Macrosysteem > Microsysteem > Exosysteem > Mesosysteem > Chronosysteem
Ontwikkeling ontstaat door wederkerige interactie tussen kind en omgeving.
 
Bij welke theorie past dit?
Behaviorisme
Sociaal-cognitieve leertheorie
Cognitieve leertheorie
Socioculturele theorie
Welke theorie stelt minder belang aan de persoon zelf en biologische factoren?
Behaviorisme
Sociaal-cognitieve leertheorie
Socioculturele theorie
Evolutionaire psychologie
Welke theorie onderzoekt adaptieve waarde van menselijke vaardigheden?
Behaviorisme
Sociaal-cognitieve leertheorie
Socioculturele theorie
Evolutionaire psychologie
  • Optimaal tijdstip voor ontwikkeling van bepaalde capaciteiten
  • Individu is speciaal gevoelig voor omgeving
  • Capaciteit is later moeilijk te verwerven
  • Grenzen zijn minder gedefinieerd dan bij een kritische periode
Dit zijn eigenschappen van?
Kwantitatieve ontwikkeling
Sensitieve periodes
Schema's
Kwalitatieve ontwikkeling
Bestudeert in welke mate menselijke kenmerken, eigenschappen, vaardigheden, gedragingen bepaald worden door een combinatie van/verhouding tussen erfelijkheidsinvloeden en omgevingsinvloeden
Behaviorisme
Socioculturele theorie
Gedragsgenetica
Evolutionaire psychologie
Maten van overeenkomst
Assimilatie
Heritability
Concordantie
Accomodatie
Percentage van de verwanten die beiden het kenmerk hebben
Assimilatie
Heritability
Concordantie
Accomodatie
Genen-omgevingsinteracties
Genen-omgevingscorrelaties
Genen-omgevingsinteracties
Genen-omgevingscorrelaties
Ouders geven hun genen door, maar ook een omgeving in overeenstemming hiermee (of juist niet)
Passieve links
Evocatieve/reactieve links
Actieve/niche-picking links
Het ondersteunen/aanmoedigen van gedrag met basis in genen
Passieve links
Evocatieve/reactieve links
Actieve/niche-picking links
Een persoon is meer aangetrokken tot en zoekt ervaringen op die in overeenstemming zijn met zijn genotype
Passieve links
Evocatieve/reactieve links
Actieve/niche-picking links
  • Genetische predispositie voor depressieve stoornis
  • Depressieve stoornis komt enkel tot uiting na overlijden familielid
  • Dezelfde aanleg, maar andere omgeving -> depressieve stoornis niet tot uiting
Dit zijn voorbeelden van?
Zone van naasteontwikkeling
Modelering
Gen-omgeving interactie
Sensitieve periodes
Een negatieve invloed in combinatie met een kwetsbaarheid. Aantrek tot het negatieve.
Diathesis-stress model
Vantage sensitivity model
Een positieve invloed en een gunstige gevoeligheid. Aantrek tot het positieve.
Diathesis-stress model
Vantage sensitivity model
De hongerwinter is een voorbeeld van?
Zone van naasteontwikkeling
Modelering
Assimilatie
Epigenetische overervaring
Wat is een risicofactor voor de ontwikkeling van de foetus
Teratogenen
Timing tijdens de zwangerschap
Prenatale steun
Geen enkele optie is een risicofactor
Dit zijn allemaal risicofactoren
Een wetenschapper plaatste 4 apen en een trapladder met daarop bananen in een ruimte. Wat was de conclusie van deze studie?
Iedere nieuwe aap werd in elkaar geslagen vanaf het moment dat deze de trap wilde opstappen, ook al werden de apen nooit besproeit met koud water
Elke keer een nieuwe aap geïntroduceerd werd in de ruimte werd die in elkaar geslagen om de hiërarchie tussen de apen te vestigen
Dat het nu eenmaal de manier is hoe apen werken
Iedere nieuwe aap liep de ladder op om de bananen te pakken. Hierdoor werden de apen telkens opnieuw met koud water besproeit en sloegen ze de ene aap in elkaar.
Gedrag gedurende het hele leven wordt gemotiveerd door innerlijke, onbewuste krachten uit de kindertijd, waarover we weinig controle hebben.

Dit hoort bij welk perspectief?
Psychodynamische
Behavioristische
Cognitieve
Humanisme
Contextuele
Evolutionaire
Ontwikkeling kan worden begrepen door observeerbaar gedrag en omgevingsstimuli te bestuderen.
 
Dit hoort bij welk perspectief?
Psychodynamische
Behavioristische
Cognitieve
Humanisme
Contextuele
Evolutionaire
Nadruk op hoe veranderingen of groei in de manieren waarop mensen weten, begrijpen en denken over de wereld het gedrag beïnvloeden.
 
Dit hoort bij welk perspectief?
Psychodynamische
Behavioristische
Cognitieve
Humanisme
Contextuele
Evolutionaire
Gedrag wordt gekozen uit vrije wil en gemotiveerd door ons natuurlijk vermogen om ons volledige potentieel te bereiken.
 
Dit hoort bij welk perspectief?
Psychodynamische
Behavioristische
Cognitieve
Humanisme
Contextuele
Evolutionaire
Ontwikkeling moet worden gezien in termen van de onderlinge relatie van de fysieke, cognitieve, persoonlijke en sociale wereld van een persoon.

Dit hoort bij welk perspectief?
Psychodynamische
Behavioristische
Cognitieve
Humanisme
Contextuele
Evolutionaire
Gedrag is het resultaat van genetische overerving van onze voorouders; eigenschappen en gedrag die adaptief zijn voor het voortbestaan van onze soort zijn geërfd door natuurlijke selectie.
 
Dit hoort bij welk perspectief?
Psychodynamische
Behavioristische
Cognitieve
Humanisme
Contextuele
Evolutionaire
Het concept ‘gevoelige periode’ verwijst naar
Een periode in de ontwikkeling waarin het kind extra kwetsbaar is voor negatieve omgevingsinvloeden
Een periode in de ontwikkeling waarin een vaardigheid vlotter kan geleerd worden in vergelijking met andere periodes
Een periode in de ontwikkeling waarin een vaardigheid moet geleerd worden
Een periode in de ontwikkeling waarin de focus komt te liggen op de socio-emotionele ontwikkeling
Welke stelling met betrekking tot de pre operationele fase, zoals voorgesteld door Piaget, is niet correct
Sterke link tussen taal en denken
Adequaat begrip van conservatie
Focus op externe kenmerken
Gebrekkig begrip van transformaties
{"name":"1. Intro + Theoretische kaders + Prenataal", "url":"https://www.quiz-maker.com/QPREVIEW","txt":"Test your knowledge on the various theories and concepts of developmental psychology with this engaging quiz. Explore the key stages of development, from prenatal to adulthood, and dive into the influences of genetics and environment on individual growth.Multiple choice questions on developmental stagesUnderstanding psychological theoriesAssess your knowledge and learn something new!","img":"https:/images/course7.png"}
Powered by: Quiz Maker